- 2 - de gemeenschappelijke regeling. Indien zich in de toekomst in de gemeente Willemstad een geval voor doet, kan op grond van de gemeenschappelijke regeling aanspraak worden gemaakt op plaatsing voor het betrokken kind, terwijl in het tegenge stelde geval alleen plaatsing kan worden gevraagd» Uit de gemeenschap pelijke regeling vloeien voor de gemeente geen financiële kosten voort, zolang geen kinderen uit de gemeente op de school zijn geplaatst. Met het oog op het grote belang van aangepast onderwijs, ten behoeve van lichamelijk gebrekkige kinderen, stellen burgemeester en wethouders voor deel te nemen aan de gemeenschappelijke regeling, waartoe reeds 19 West-Brabantse gemeenten hebben besloten. De heer A.de Wit vraagt,naar aanleiding van het gestelde in het eerste lid van artikel 2, hoe ver de kosten van het vervoer strekken voor de ouders. De voorzitter zegt, dat de ouders zullen moeten bijdragen naar hun ver mogen. Er zal ongeveer eenzelfde regeling gelden als voor het vervoer, genoemd in artikel 13 van de lager-onderwijswet 1920. De heer A.de Wit zegt, dat in het prae-advies is gesteld: "Het is wel jammer, dat de financiële problemen met betrekking tot de stichting van de streekmytylschool juist spelen op een moment, dat nog geen volledige zekerheid is te verkrijgen over de uitkomsten van de nieuwe wettelijke regeling voor de financiële verhouding tussen rijk en gemeente". Spreker vraagt, of dit nog consequenties kan hebben voor de aangesloten gemeenten. De voorzitter antwoordt, dat dit nog niet te overzien is. Artikel 3 zegt echter, dat de kosten worden omgeslagen naar verhouding van het aantal leerlingen. De heer C.P.Koekkoek merkt op, dat het gebruikelijk is, dat de salaris sen der leerkrachten worden vergoed door het rijk. De overige exploi tatiekosten worden verdeeld onder de gemeenten, naar verhouding van het aantal leerlingen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het voorstel van burgemees ter en wethouders te aanvaarden. VERLENGING Naar aanleiding van het verzoekschrift van de heer H.Sluimers, HUURCONTRACT d.d. 1 juli 1961, tot verlenging van de huurovereenkomst voor het ge- H.SLUIMERS. bouw in de Groenstraat met een termijn van één jaar, stellen burgemees ter en wethouders voor het verzoek in te willigen, overeenkomstig de voorwaarden, vastgesteld bij het oorspronkelijke raadsbesluit d.d. 3 augustus 1960. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van burgemeester en wet houders aanvaard. VOORLOPIGE VASTSTELLING GEM.REKENING 1957. De voorzitter vraagt, of er leden zijn, die na het aan de raads vergadering voorafgegane onderzoek van de gemeenterekening 1957» nog op- of aanmerkingen hebben. Het is de heer A.de Wit opgevallen, dat voor een rit naar Zevenbergen door de burgemeester 44 hm werd gedeclareerd. De heer de Wit meent, dat het aantal km belangrijk minder is. De voorzitter zegt, dat de afstand naar Zevenbergen en terug via de normale weg 38 km bedraagt. Het aantal km kan soms meer zijn. Het ligt er maar aan, waar men moet zijn. Verder is er een reis naar de Bilt gedeclareerd, aldus de heer de Wit, voor het bijwonen van een vergadering van A.R.-gemeentebestuurders. De kosten hiervan komen voor rekening van de partij6f het zijn privé- uitgaven. De voorzitter zegt, dat op die vergadering de gemeentelijke problemen worden besproken. De politiek staat op de achtergrond. Vandaar dat de burgemeesters deze kosten bij de gemeente declareren.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1961 | | pagina 38