Genoemde grond was bestemd voor de "bouw van een z.g. Zweedse ge
schenkwoning, ter vervanging van een aan hem in eigendom toebehorende
woning, welke tydens de stormvloed van 1 februari 1953 is verwoest.
Bij schrijven van 3 juni 1955» G.no.93l65H, IYe afd., hebben Gedepu
teerde Staten medegedeeld, dat de maximum grondkosten voor een eigenaar
rampslachtoffer, die een woning wenst te bouwen en te bestemmen voor
zichzelf, niet meer mag bedragen dan f.1200,voor 430 m2 grond, ver
meerderd met f.1,50 voor elke m2, waarmede de grootte van 430 m2 wordt
overschreden.
Het verschil tussen de werkelijke verkoopprijs en de aan de heer Ma-
ris inrekening te brengen koopsom kan de gemeente deklareren bij het Mi
nisterie van Financiën, bureau financiering wederopbouw.
Het gevolg hiervan is dat van de heer Maris zal worden ontvangen een
bedrag van f,1288,50 en van het Ministerie van Financiën f.3112,50.
Daar bij het eerder genoemde besluit van 13 september 1957 de
heer Maris f.9»~ in rekening is gebracht, is het noodzakelijk dat dit be
sluit wordt ingetrokken.
De heer G,N.de Lint vraagt hoe het vorenstaande mogelijk is, daar de
heer Maris reeds een geachenkwoning heeft ontvangen, omdat een wening
verloren zou zyn gegaan.
De voorzitter zegt dat het rijk een gedeelte van de kosten voor zijn
rekening neemt, omdat bij het onderhavige geval stormvloedschade in het
geding is. De koopsom ad f.9» wordt toch ontvangen, doch het komt uit
twee beurzen.
De heer J.0.Sneep Dzn vraagt waarom de heer Maris de grondbelasting
heeft moeten betalen, terwijl eigendom van de grond niet te zijnen name
staat in de kadastrale leggers.
De heer JcA.Dekkers zegt dat dit een normaal verschijnsel is. Had de
overdracht 4 jaar geleden plaats gevonden, dan was de grondbelasting ook
verschuldigd geweest. Onbetwist is dat de heer Maris de grond reeds di
verse jaren in gebruik heeft.
De heer G.N.de Lint vraagt of de heer Maris rente betaald, waarop
de voorzitter ontkennend antwoordt
De heer J,A.Dekkers stelt voor de grond aan de heer Maris te verko
pen, onder voorwaarde echter dat door het rijk een bedrag van f,3112,50
wordt bijgedragen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten aan de heer C .Maris Czn.
te verkopen een perceel grond groot 489 ni2, kadastraal bekend Sectie D
no.652 voor de prijs van f.1288,50 en onder voorwaarde dat door het rijk
een bedrag van f,3112,50 wordt voldaan.
Het reeds eerder genomen besluit van 13 september 1957 wordt hier
door ingetrokken.
VOORSCHOT Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten tot vaststelling van het
VERGOEDING voorschot, als bedoeld in artikel 1 CJi der Lager-ondervrijswet 1920.
ART.101 L. Voor de vereniging "School met den Bybel" wordt het voorschot be-
O.WET 1920 paald op "02 2/3 leerling a f.41,03 f.4212,41 en voor de vereniging
OVER 1960. voor Hervormd Christelijk Schoolonderwijs op 97 2/3 leerling f,41,03
f.4007,26.
De heer A.de Wit vraagt of van gemeentewege enige controle bestaat
op de aanschaffing van de leermiddelen. Volgens mededeling van een ouder
van een leerling van de Hervormd Christelyke School is voor twee leer
lingen (dus per bank) maar één leesboekje aanwezig, aldus de heer de Wit.