De raad der gemeente Willemstad, in vergadering "bijeen
op 10 juni 1959;
Gelet op het grote "belang, dat voor de gemeente Willem-
stad is gelegen in de aanleg van een rechtstreeks verbindings
weg tussen de kom van de gemeente en de toekomstige sluizen in
het Volkerak.
"besluit met algemene stemmen
"bij het "bestuur van de stichting Menno van Coehoorn aan te
dringen op herziening van het eerder ingekomen afwijzend stand
punt en het destijds door "burgemeester en wethouders ingedient
verzoek opnieuw in ernstige studie te nemen, zo mogelijk in
overleg met de Deltadienst van de Rijkswaterstaat, direktie
Noord.
Wordt de motie niet aanvaard dan is het nodig andere stappen
te ondernemen.
De heer C.v.Sprang vraagt of de stichting Menno van Coe
hoorn in staat is de gemeente Willemstad in economisch opzicht
aan handen en voeten te "binden.
De heer G.N.d.Lint zegt dat de stichting Menno van Coe
hoorn het "beheer heeft over de vestingwerken, maar voor het
onderhoud niets over heeft. De gemeente onderhoud de wallen
door het weiden van schapen en de aangenomen houding van Menno
van Coehoom is verre van juist.
De voorzitter zegt blij te zijn met de aanwezigheid van de
wallen, maar Willemstad moet daardoor niet in een keurslijf
gestoken worden.
De heer A.d.Wit zegt het diep te betreuren dat Willemstad
economisch ten ondergang gedoemd is en dat het beter is van
de gehele gemeente een museum te maken.
Ten aanzien van de voormalige vleeswarenfabriek deelt de
voorzitter mede dat momenteel nog geen beslissing kan worden
genomen, daar de landbouw schuur zeer waarschijnlijk zal worden
afgebroken en de materialen dan in het onderhavige pand zullen
moeten worden ondergebracht.
3. Is al een onderzoek ingesteld naar de afrekening van de
20 kruiwagens.
De voorzitter zegt dat er nog 27 kruiwagens moeten worden
betaald door de heer Abr.Boertjes. De nota is inmiddels inge
diend, dus op het betalen na is deze aangelegenheid rond.
4. Hoe staat het met de terugvordering van het gefraudeerde
bedrag na de stormvloed bij de N.V. Grondmij?
De voorzitter zegt dat het overleg tussen Prof.Simons en
de N.V. Grondmij. nog steeds gaande is om in der minne tot een
oplossing te komen. Mocht in der minne geen regeling gevonden
worden, dan zal een rechtsvordering worden ingesteld.
De heer G.N.d.Lint zegt dat het wegdek nabij de brandweer
garage na de aanleg van de riolering in een slechte tóestand