RONDVRAAG.
- 6 -
27 juni 1958.
De heer K.Verhagen dringt er op aan de oude openbare
lagere school in orde te maken voor de ontspanning van de
onden van dagen en wanneer het rioleringsplan wordt uitge
voerd, nu een rijkssubsidie is toegezegd.
De voorzitter zegt dat tijdens een bezoek aan Gedeputeer
de Staten is toegezegd, dat alles in het werk zal worden ge
steld, om een extra-bijdrage uit het gemeentefonds te verkrij
gen voor de bouw van het ontspanningslokaal.
Mocht de minister van financiën niet genegen zijn een
extra bijdrage te verlenen, dan zal een andere oplossing
moeten worden gezocht.
Ten aanzien van het rioleringsplan deelt de voorzitter
mede, dat een subsidie is toegezegd door de Provinciale
commissie voor de werkgelegenheid in Noord-Brabant. Het
wachten is echter op een machtiging van Gedeputeerde Staten
om met de werkzaamheden te kunnen beginnen. Zodra de mach
tiging van Gedeputeerde Staten zal zijn ontvangen, zal de
raad onmiddellijk op de hoogte worden gesteld.
De heer A.de Wit zegt dat het perceel grond, gelegen
tussen het wijkgebouw van "Het Groene Kruis" en de acht wo
ningwetwoningen door een ieder wordt gebruikt en het per
ceel grond de vorm begint aan te nemen van een openbare weg.
De voorzitter zegt dat de heren A.Strootman, C.P.van
Dam en H.E.Maris hebben gevraagd om een uitpad voor de in
hun bezit zijnde auto en of de gemeente genegen is, het uit
pad van een verharding te voorzien.
Het college van burgemeester en wethouders kon zich met
het voorstel verenigen, indien genoemde personen genegen wa
ren een bijdrage in de kosten te verlenen. Mevrouw de Rover
was bereid een strookje grond, wat nodig was voor het uitpad
aan de gemeente te verkopen.
De heren Strootman, van Dam en Maris voornoemd hebben
echter nimmer laten weten of zij genegen zijn een bijdrage te
verlenen.
De heer K.Verhagen zegt dat voor de bouw van de acht
woningen het betreffende uitpad was afgerasterd, doch de af
rastering tijdens de bouw van de woningen is vefwijderd.
Spreker vraagt zich af, wie verplicht is een nieuwe af
rastering aan te brengen.
De voorzitter zqgt toe een oplossing te zullen zoeken,
hetzij door het aanbregen van een niéuwe afrastering, hetzij
door het maken van een uitpad met een bijdrage van genoemde
heren.
De heer G.N.de Lint zegt dat de geparkeerde autobussen
in de Voorstraat des zondags een grote hinder veroorzaken
en zeer ontsierend is. Spreker vraagt of het mogelijk is de
autobussen te parkeren langs de haven.
De voorzitter zegt enige tijd geleden de autobusonder
nemer de Bruin bij zich te hebben geroepen en hem heeft ge
wezen op de overlast, die van de geparkeerde autobussen wordl
ondervonden en het daaraan verbonden gevaar, daar kinderen
om de autobussen spelen. Spreker zegt de heer de Bruin te
hebben gevraagd de autobussen op de Bovenkade te parkeren
en spreker heeft toegezegd aan het gedaan verzoek te voldoen.
De politie heeft geadviseerd een stopverbod in te voe
ren, doch spreker zegt daah geen interesse voor te hebben.
N. S. 17192 II