- 11 - 17 februari 1958. Reeds verschillende malen is van gemeentewege een beroep ge daan op de landbouwers om hun leegstaande dienstwoning ter verhuren aan een woningzoekende, doch er wordt geen medewer- kin verkregen. Aan de andere kant moet de voorzitter toegeven, dat nog nimmer iemand geweest is, om de woningen te haren. Mocht ie mand komen vragen voor het toewijzen van een dienstwoning, dan worden de mensen naar de landbouwers gestuurd om een akkoord te maken. Vergeten mag niet worden, dat de landbouwers mementeel met grote problemen hebben te kampen, ten aanzien van het aantrekken van personeel. De voorzitter zegt, dat hij niet ongenegen is, het oordeel te vragen van de vorderingscommis sie. De heer A.de Wit zegt, dat in de gemeente Roosendaal het vorderen van een dienstwoning met succes is verlopen. De heer D.van deRee wenst alleen te vorderen, waaneer de landbouwers geen vast personeel in dienst willen hebben. Ten aanzien van de woning van de heer P.Bom, zegt de voorzitter, dat het hier een pijnlijke kwestie betreft. Eerst het niet doorgaan van het huwelijk van zijn zoon, daarna het wegvorderen van zijn gepachte boerderij. Het is beter dit ge zin met rust te laten, hoewel het betreurt moet worden, dat de voor zijn rekening gebouwde woning in de Folke Bernadoite- laan leeg staat. De heer D.van de Ree is van oordeel, dat de heer P.Bom zijn zoon niet in de steek mag laten. Spreker zou graag die woningen vorderen, waarvoor de landbouwers een knecht voor enkele maanden zoeken. De heer J.A.Dekkers zegt, dat op dit terrein grote moeilijkheden bestaan, daar het dan een dienstwoning betreft, dan is dezelfde woning weer geen dienstwoning enz. De voorzitter zegt, dat de raad niet kan besluiten tot vordering van de onderhavige woningen, doch wel aan burge meester en wethouders kan verzoeken, de nodige stappen te nemen om tot vordering te geraken. De heer H. G-rootenboer zegt, dat hem bekend is, dat er mensen die deze woningen willen betrekken, doch geen toestem ming krijgen van de eigenaar. De voorzitter zegt toe, hieraan de nodige aandacht te zullen besteden. Vervolgens vraagt de heer G-rootenboer of het mogelijk dat de sloten worden schoongemaakt, nu een aantal werklozen gijn tewerkgesteld, ingevolge de gemeentelijke sociale werk voorzieningsregeling. De voorzitter zegt, dat momenteel twee arbeiders werken aan het schoonmaken van de sloot achter de 18 woningen. In de laatste vergadering van de commissie van de GSW is beslo ten het uitbaggeren der sloten als werkobject aan te wijzen. De heer K.Verhagen zegt, dat de sloten in de gemeente een ontzettende stank veroorzaken. De lanflbouwers mogen pulpputten hebben, maar van de stank der sloten ondervind de gehele gemeente overlast. De voorzitter zegt, dat getracht is de stank te verwij deren door een chemisch middel, doch wanneer de sloten vol- of aflopen, werkt het chemisch middel niet. N. S. 17192 li

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1958 | | pagina 13