Bouwgrond
Groene Krui
gebouw
- 3 -
28 okt. 1957
De voorzitter deelt in verband daarmede mede dat binnen
kort een bespreking over al deze problemen zal worden gehou
den met het hoofd van de Planologische Dienst in Noord-Bra
bant, waarbij ook onze eigen stedebouwkundige tegenwoordig
zal zijn.
Spreker is blij dat de heer de Lint deze problemen aan
snijdt ^en zegt van mening te zijn dat wij steeds met onze plan
nen vóór moeten blijven.
De heer de Lint zegt dat de grond teh westen van Willem
stad ook aanmerkelijk slechter is dan de grond ten oosten van
de stad, zodat ook uit agrarisch oogpunt verplaatsing van
het uitbreidingsplan geen bezwaren ontmoet. Spreker dacht
daarbij nog aan een doorbraak van de vesting aan het eind van
de Hofstraat.
De heer Ver&agen zegt eveneens verheugd te zijn dat de
heer de Lint wat optimistischer is geworden.
De heer de Lint zegt dat hij zijn voorstellen nu kan
gronden op werkelijke plannen, die voorheen nog niet vast
stonden, hoewel spreker van oordeel blijft dat de uitbreiding
van Willemstad beperkt zal zijn.
De voorzitter zegt in dit verband dat Willemstad niet
mag verwachten dat hier zware industrie zal worden gevestigd.
V7el moet gepoogd worden een voedingsindustrie aan te trekken.
Spreker deelt in dit verband mede, dat de burgemeestersvan
Dinteloord, Pijnaart en Willemstad plannen hebben tot oprich
ting van een industrieschap en dat zij daarbij het oog hebben
laten vallen op geschikte terreinen in de omgeving van Din-
telsas. De Deltacommissie heeft deze plannen reeds in prin
cipe aanvaard en op het havenplan van Bergen op Zoom komen
de terreinen bij Dintelsas eveneens voor als industriegebied.
De heer de Lint merkt op dat in het rapport van Prof.
Thijssen onze streek buiten het industriegebied blijft.
De voorzitter beaamt dit, maar merkt op dat er een gro
te strijd gaande is tussen Zuid-Holland en Noord-Brabant over
de toekomstige ontwikkeling en industrievestiging. Ook Bra
bant heeft zijn plannen, die echter nog geheim zijn. Wel weet
spreker dat de Commissaris der Koningin een interview heeft
gehad met een journalist van de NRC.
De heer de Lint acht het noodzakelijk dat Brabant zo
spoedig mogelijk tot publicatie van de plannen overgaat en
daarmede de bevolking rijp maakt voor de toekomstplannen.
De voorzitter onderstreept deze woorden gaarne en zegt
dat door publicatie ook goodwill gekweekt wordt bij de bevol
king van de provincie. In dit geval wijst voorzitter nog op
het boek van prof.Roosse over het bevolkingsvraagstuk van
Nederland.
Daarna wordt met algemene stemmen besloten de onteige
ningsprocedure voort te zetten. Binnen enige dagen zal op
grond van dit besluit dus tot hernieuwde publicatie van het
plan worden overgegaan en daarna zal het plan aan Gedeputeer
de Staten worden toegezonden.
De heer Verhagen vraagt of er in de loop van de dag een
chrijven is ingekomen van het bestuur van het Groene Kruis.
De heer de Lint vraagt of het schrijven in deze vergade
ring ter tafel kan komen, omdat het prettig zou wezen om voor
a.s. bazar van het GroeneKruis ook het standpunt van de raad
te weten.
N. S. 17192 II
IS