VERGOEDING ART.
13 LOY/ET 1920.
ONTHEFFING BAAT
BELASTING F.Beeren
donk.
voor
- 10 -
Stichting lager nijverheidsonderwijs te Tilburg;
Stichting "Vrienden van het Brabants Orkest" te s'Hertogen
bosch;
Werkverband Katholiek Amateurtoneel te Amsterdam;
Bond van openbare leeszalen en boekerijen te Eindhoven;
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten aan de heer
W.Reijnders en Mevr. JG.Bolak-Bolluijt een vergoeding te
verlenen als bedoeld in artikel 13 der Lager onderwijswet
1920 gerekend vanaf 1 september 1956 voor een kind die
respectievelijk de U.L.O. school te Qudenbosch en Fijnaart
bezoekt
Op het verzoek van de heer Chr. van Maastrigt wordt zondei
hoofdelijke stemming afwijzend beschikt gezien de inkomsten
van het gezin n.l. f.192,49.
Door de heer F.Beerendonk wonende te Willemstad Zuid-
Langeweg C 209 is een bezwaarschrift ingediend tegen de hem
opgelegde aanslagen baatbelasting belastingjaar 1956 en
1957, Eia/de electrificatie en de aanleg van een waterlei
dingnet in de polder "De Ruigenhil".
De aanslagen over 1956 zijn reeds op 28 september 1956
en 11 december 1956 verzohden zodat de beroepstermijn reeds
geruimen tijd verstreken is.
De aanslagen over 1957 zijn geheel overeenkomstig de
bepaling in de belastingverordening opgelegd.
Het college van burgemeester en wethouders stelt derhalve
voor het verzoek ten aanzien van de aanslagen over 1956
niet-ontvankelijk te verklaren en op het verzoek over 1957
afwijzend te beschikken.
De heer G.N.de Lint vraagt of nog pogingen in het werk
zijn gesteld de baatbelasting ongedaan te maken.
De voorzitter zegt dat door de burgemeester van Klundert
Standdaarbuiten en Willemstad een request is ingediend bij
de Minister,de leden van de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal en de leden van de Provinciale Staten.
De laatste maanden zijn echter geen pogingen meer in het
werk gesteld.
Toegegeven moet worden aldus de voorzitter dat in Noord-
Brabant het grootste deel van de leidingen voor electrici-
teit en waterleiding is aangelegd van geheel Nederland.
De heer G.N.de Lint vraagt of voor de heer F.BEerendonk
een andere oplossing mogelijk is.
De voorzitter zegt dat de aanslag is berekend naar de
belastbare opbrengst van het kadaster dus geheel overeen
komstig de verordening is opgelegd.
De heer K.Verhagen vindt de belasting vrij hoog voor een
klein bedrijf.
De voorzitter zegt dat bij iedereinvoering van een
plaatselijke belasting moeilijkheden voorkomen. Tijdens een
vergadering van de landbouwers maakten enkelen personen
bezwaar maar de meerderheid van stemmen beslist uiteindelijk,
De heer G.N.de Lint vraagt of de heer A.J.Kruijsbeek
baatbelasting betaald wat de voorzitter bevestigend beant
woordt
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het verzoek
van de heer F.Beerendonk om ontheffing van de aanslagen
baatbelasting over het jaar 1956 niet-ontvankelijk te ver
klaren en op het verzoek om ontheffing van de aanslagen over
1957 afwijzend te beschikken.
N. S. 17192 II