f als
- 5 -
De voorzitter zegt dat de Provinciale Waterstaat de plan-
len van de gemeente-architeet in behandeling heeft genomen
en de onderhandelingen met de eigenaren om te geraken tot
ie grondaankoop zeer spoedig zullen beginnen.
Door de bestedingsbeperking wordt de straataanleg echter
geremd.
Ten aanzien van de gebouwde villa van de heer van Dis
ieelt de voorzitter mede dat de heer van Dis alvorens hij
Degon te bouwen uitdrukkelijk is gewaarschuwd dat het nog
en geruime tijd kon duren voordat met de aanleg van de
provinciale weg een begin zou worden gemaakt.
De heer G.N.de Lint acht de aanleg van de weg, gezien in
iet kader van de bestedingsbeperking absnluut overbodig.
Bovendien is het bekend dat de provincie geen uitweg zal
rerlenen, voor langs provinciale wegen gebouwde woningen.
De voorzitter zegt zich geërgerd te hebben dat voor de 18
woningen een aparte weg moest worden aangelegd, maar nu blij
s omdat de kinderen nu op deze straat spelen en niet op de
provinciale weg.
Als voorbeeld stelt de heer G.N.de Lint het buurtschap
'Oudemolen" waar de wpningen direkt langs de weg staan de
kinderen altijd op sthat spelen en er gebeuren nimmer onge-
.ukken
Spreker betreurt het dat in een gemeentelijk uitbreidings
plan een provinciale weg is geprojecteerd waarover de gemeent<
geen zeggenschap zal hebben.
De voorzitter zegt dat de 18 woningen een mooi aanzien
al geven vooral/het bungalowpark zal zijn gebouwd.
De heer G.N.de Lint is van mening dat het gehele uitbrei-
dingspaln een aanfluiting zal zijn als de aanleg van de
provinciale weg eventueel geen doorgang zal vinden, waarop
le voorzitter antwoordt er van overtuigd te zijn dat de
provinciale weg zal worden aangelegd.
De heer G.N.de Lint antwoordt dat Gedeputeerde Staten bij
en eventuele niet aanleg van de straat zullen kunnen zeggen
dat het gemeentebestuur gewaarschuwd was en dan wordt in de-
elfde geest gehandeld als de gemeente ten opzichte van
de heer A.van Dis heeft gedaan.
Verbolgens vraagt de heer G.N.de Lint of alle kosten in
le verkoopsprijs zijn verdisconteerd o.a. ook het verleggen
'an de waterleiding waarop de voorzitter bevestigend ant
woordt.
Een fout van de gemeente-architect moet dus door degene
die een woning wenst te bouwen worden betaald aldus de heer
le Lint.
De voorzitter merkt op dat door de gemeente-architect
^een fout is gemaakt maar door de architect die de woning
an de heer Bom heeft gebouwd.
Het college van burgemeester en wethouders verleent de
bouwvergunning en wijst de plaats waar gebouwd mag en kan
worden.De bouwer c.q. zijn architect moeten nagaan welke
consequenties dit heeft.
De heer G.N.de Lint is van oordeel dat het college van
urgemeester en wethouders aansprakelijk is boor de aange
wezen grond.
- De -
N. S. 17192 li