- 17 -
12 april 1957
Tot slot vraagt de heer G.N. de Lint of de tuinman niet
;e veel werk heeft en hij voldoende hulp heeft om de beplan-
ingen in een goede staat te houden.
De voorzitter zegt dat de tuinman zijn werk niet goed
verdeeld en bovendien slecht met de gemeente-architect kan
opschieten. Y/anneer het vorenstaande niet het geval was zou
ïr meer werk verzet kunnen worden.
Bovendien staat de tuinam niet rechtstreeks onder de
üevelen van de architect.
De heer D.van de. Ree vraagt zich af of het niet beter
zou zijn als de tui inna^re chtstreeks verantwoording schuldig
was aan de gemeente-architect.
De voorzitter zegt verschillende voorstellen te hebben
gedaan en verschillende malen te hebben bemiddeld doch een
3n ander is op niets uitgelopen.
Wanneer beide personen elkaar goed begrijpen dan is er
oen zeer goede regeling tot stand te brengen.
Bovendien vindt de heer D.van de Ree het niet juist
als de leerling.tuinman stenen moet sjouwen omdat hij ten
slotte niet voor dat werk is aangesteld.
De heer A.de Wit vraagt wanneer de woning bewoond door
3e heer T.Houwerzijl beneden wordt opgeknapt.
De voorzitter zegt te zullen informeren bij de gemeen
te-architect.
Vervolgens vraagt de heer A,de Wit of de woning be
loond door de familie Lodders in de Kerkring ontruimd kan
vorden daar deze mensen nooit thuis zijn.
De voorzitter zegt dat dit geval nader bezien zal
worden.
Tot slot vraagt de heer A.de Wit of het mogelijk is de
beer W.van Sprang en A.Strootman erop merkzaam te maken dat
iet wassen van auto's en karren niet meer in de Groenstraat
en Voorstraat gebeurt en of het mogelijk is ötac± de lekkage
te herstellen in de noodwoning bewoond door Sa mevr.
Kooring.
De voorzitter zegt dat de heren van Sprang en Stroot
man zullen worden aangeschreven en de lekkage in genoemde
woning zal worden hersteld.
Nadat de heer K.Verhagen nog inlichtingen heeft ge
vraagd over het rioleringsplan sluit de voorzitter de
vergadering.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Willemstad van 1957.
eretaris
De voorzitter,
N. S. 17192 II