NOTULEN. - 2 - 28 januari 1957. n.l. die der huisvesting van de slachtoffers, de levensmid delen-voorziening der ingezetenen, de leniging van de eer ste nood, het opruimen van enige honderden kadavers, het herstel van de verbindingen met de buitenwereld enz. enz. Omdat het herstel en opruimingswerk onmiddellijk ter hand moest worden genomen, vooral het dichten van de doorgebroken kade, waardoor de kom van onze gemeente was overstroomd, heeft ons College nog op 1 februari 1953 aan de fa. Harmsen en Zn en de fa. G.J.van der Elier en Zn op dracht gegeven het werk te organiseren en daarmede direkt te beginnen. Aangezien onze gemeente niet beschikte over een dienst openbare werken, heeft ons College zich ook beraden over het toezicht op en de leiding van het zeer omvangrijke werk. Als gevolg daarvan werd de "directie" over het werk opgedragen aan de N.V.-Gront Mij te Zwolle. De directie-voering omvatte de leiding van het werk, het dagelijks toezicht op het werk, het toezicht op en het inrichten van een administratie en de volledige controle, in de uitgebreidste zin van het woord, zowel op het werk, als op de administratie en ook op de in te die nen deklaraties. Nimmer heeft het gemeentebestuur deklaraties be taalbaar gesteld zonder dat deze eerst door de N.V. Gront Mij deugdelijk waren verklaard en de verklaringen terzake op de desbetreffende stukken gesteld waren. Voor deze directie-voering heeft de gemeente e- nige tienduizenden guldens aan voornoemde maatschappij be taald. Ons College meende ernstig, dat een betere con trole niet denkbaar was. Burgemeester en wethouders hebben bij schrijven van 13 oktober 1955, nr. 2357 de N.V. Gront Mij aansprakelijk gesteld voor het financieel nadeel dat aan de gemeente berokkend werd. In het antwoord, dat de beide ministers gaven aan de heer van Dienden, wordt nog gesteld, dat het moei lijk te zeggen is, of het gemeente-bestuur bekend was, of bekend kon zijn met de vermoede manipulaties van de aannema Het College van Burgemeester en wethouders wil hierbij nadrukkelijk vaststellen, dat zijnerzijds niets bekend was omtrent vermoedelijk gepleegde fraude. Er zijn wel redenen om aan te nemen, dat in Den Haag reeds in 1953 iets bekend was omtrent vermoedelijk plaats gehad hebbende onregelmatigheden. In juli-augustus 1954 heeft de Rijksaccoutants- dienst zich voor het eerst bij het gemeentebestuur gemeld. Het daarna ingestelde opsporingsonderzoek heeft zoveel tijd gevergd, dat ons College thans nog steeds niet instaat is gesteld Uw raad volledig in te lichten. De notulen van de vorige vergadering, worden onver anderd goedgekeurd en vastgesteld. N. S. 17192 II

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1957 | | pagina 2