4
WIJZIGING BOUWVER
ORDENING.
12 april 1957
Op de vraag van de voorzitter, of de heer de Lint
stemming wenst, zegt de heer G.N. de Lint het voorstel van
burgemeester en wethouders te zullen stemmen, doch blijft
bij zijn standpunt, dat goede cultuurgrond eerst dan mag
worden gebruikt voor woningbouw enz.zodra geen grond in
de kom der gemeente beschikbaar is.
De voorzitter zegt, dat de heer G.N. de Lint in één der
vorige vergaderingen van de raad bezwaar maakte tegen het
voorstel van burgemeester en wethouders de grond in de Ach
terstraat te gebruiken voor woningbouw.
De heer G.N. de Lint zegt, dat de daarvoor liggende
wallen toen nog de bestemming hadden van wandelpad, hetgeen
nu niét meer het geval is.
Spreker zegt, dat in geen enkele notulen het tegenge
stelde van zijn vorenstaande standpunt is te vinden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten tot vast
stelling van een ontwerp-tot herziening van het bestaande
uitbreidingsplan.
De voorzitter zegt, dat gedurende de na-oorlogse jaren
'verscheidene krotwoningen zijn onbewoonbaar verklaard en
ontruimd.
In meerdere gevallen bleek echter, dat wel ontruiming
van krotten mogelijk was, maar dat opruiming afbraak van
de krotten op velerlei bezwaren stuitte.
Langzamerhand is er in de kom van onze gemeente een
toestand ontstaan, die voorzieningen vraagt. Naast bewoonde
woningen en zelfs naast nieuwe woningen vinden we vaak leeg
staande krotten, die al jaar en dag niet meer onderhouden
worden. Dit veroorzaakt niet alleen een ergerlijk aanzien,
maar is ook voor de omwonenden verre van aangenaam.
Onbewoonde krotten of tot pakhuisjes bestemde krotten
zijn veelal een kweekplaats van ongedierte.
Naast dit alles vormt het voortbestaan van dergelijke
krotten een ernstig bezwaar voor de uitbreiding van de zo
noodzakelijke woningbouw. Na afbraak van een aantal krotten
zou bouwgrond verkregen kunnen worden om nieuwe woningen
te kunnen bouwen, terwijl de gemeente momenteel gedwongen
wordt kostbare bouwgrond aan te kopen, die nog niet bouwrijp
is, met alle bezwaren van dien.
De heer G.N. de Lint vraagt, of door wijziging van de
bouwverordening de bevoegdheid wordt verkregen de krotten
te onteigenen, waarop de voorzitter bevestigend antwoordt.
Spreker is echter van mening, dat van de gegeven be
voegdheid met grote voorzichtigheid gebruik gemaakt moet
worden, daar aantasting van eigendomsrechten zoveel mogelijk
voorkomen moet worden.
De heer G.N. de Lint vindt dit gezegde inconsequent,
daar bij de vaststelling van een uitbreidingsplan buiten de
kom der gemeente, geen rekening wordt gehouden met de eigen
domsrechten.
bovendien
N. S. 17192 li