STUDIEKOSTENEEGE LING AMBTENAREN. ONTHEFFING VAN HON DENBELASTING. ONTHEFFING VAN REI NIGINGSRECHTEN. 12 april 1957 De heer G.Ni de Lint vraagt, of het nodig is, dat tot de wijziging nu reeds moet worden "besloten en vraagt, of de wijziging voorlopig kan worden aangehouden. Tevens vraagt spreker, of rekening kan worden gehouden met de "begrenzing van de percelen. De voorzitter zegt, dat naar zijn mening een natuurlijke kreekgrens de "beste begrenzing is. Spreker stelt als voorbeeld de begrenzing aan de andere percelen van het perceel, waarop de 18 woningen zijn ge bouwd, waarover steeds klachten komen. De bedoeling is echter, dat de grond, waarop het sport veld en de begraafplaats zou worden aangelegd, eerst zal worden hetbouwd, nadat alle overige grond is fee^ouwd met woningen. De heer G.N. de Lint ziet de door hem voorgestelde lang- ;aamaan-procedure van de wijziging als een tegemoetkoming, omdat het bedrijf door de verschillende uitbreidingsplannen, toch al zo zwaar wordt belast. De voorzitter zegt, tegen het voorstel van de heer G.N. de Lint geen enkel bezwaar te hebben en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten aan Ir. Margrij opdracht te verlenen de wijziging voor te bereiden, doch door hem geen haast be hoeft te worden gemaakt, daar de wijziging van het plan eerst in februari 1958 aan Gedeputeerde-Staten moet zijn ingezonden. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten tot het vast stellen van een studiebijdrageverordening, waarbij o.m. aan de ambtenaren vergoeding van 75i» wordt toegekend in de uit gaven, wegens les- of collegegeld, kosten van deelneming aan examens, met een maximum van f 20,reiskosten en studiemateriaal. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten a^.n de belas tingschuldige M. Rossen, W. van Dam, A.F. Neelen, A.J. Eruisbeek en A.A. Kamp over het 2e halfjaar 1957 ontheffing van hondenbelasting te verlenen. Door de heer C. van Hal, wonende alhier, Achterstraat 6, is een verzoek ingediend om ontheffing van zijn aanslag rei nigingsrechten over 1957, groot f 7,20, omdat door hem nim mer enig huisvuil wordt meegegeven. Daar adressant in aanmerking komt voor ontheffing, om dat uit een ingesteld onderzoek is gebleken, dat door hem nimmer van de reinigingsdienst gebruik wordt gemaakt, stelt het college van burgemeester en wethouders voor de gevraag de ontheffing te verlenen. De heer A. de Wit vindt het bezwaarlijk de gevraagde ontheffing te verlenen, daar dan wellicht nog meerderen zullen volgen om ontheffing te vragen, hetgeen met de heer G.N. de Lint wordt ingestemd. - zonder N. S. 17192 II

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1957 | | pagina 24