VERORDENING GARAN
TIEUITKERING KIN
DERTOELAGE.
BESTRATEN GROEN-
- 9-
28 september 1956,
Ingevolge de circulaire van de minister van binnen
landse zaken van 5 augustus 1955, hoofdafd. O.P.Z., Afd.
A.Z. Bur. Ill, no. U 22383 is het noodzakelijÈi®een garantie
uitkering wordt vastgesteld, inzake kindertoelage aan het
daarvoor in aanmerking komende gemeentepersoneel.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten tot het
vaststellen van een garantie-uitkering, zoals boven bedoeld.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten tot het
bestraten en rioleren van de Groenstraat en hiervoor een
crediet beschikbaar te stellen van f. 50.000,
De heer H.Grootenboer vraagt of de aangekochte scha
pen gedurende de wintermaanden zullen worden doorgehouden
of worden verkocht.
De heer C.Maris antwoordt dat de schapen gedurende
de wintermaanden niet zullen worden verkocht en bij sneeuw
val worden opgehokt.
De heer A. de Wit vraagt of Gedeputeerde Staten
reeds een beslissing hebben genomen op het besluit van de
raad tot wijziging van de begroting dienst 1956, betreffende
het rioleren van de Molenpad.
De voorzitter zegt dat het college van Gedeputeerde
Staten is gerappelleerd, om met spoed een beslissing te
nemen.
Vervolgens zegt de heer A. de Wit dat de weg naar
de Christelijk Nationale School zeer slecht is en vraagt of
het mogelijk is er bij de Genie op aan te dringen, dat be
doelde weggedeelte wordt hersteld.
De voorzitter zegt dat Lt. Bakker binnen enkele da
gen, wegens vertrek naar elders, afscheid komt nemen, en
dan gelijktijdig de opvolger zal worden voorgesteld.
Spreker uit zijn spijt over het vertrek van Lt. Bakker
en zegt dat Willemstad veel aan hem te danken heeft, ge
zien de zeer goede samenwerking.
Tot slot vraagt de heer A. de Y/it naar de uitweg
voor de heren C. van Dam en A. Strootman.
De voorzitterzegt dat de gemeente-architect hier
voor een plannetje zal opstellen. Het college van burge
meester en wethouders is wel bereid een uitweg te maken
voor genoemde personen, mits door hen in de kosten, een
bijdrage wordt verleend.
De heer K.Verhagen vraagt of overleg is gepleegd
met de wed. C. de Rover, voor het afstaan van een aan haar
toebehorende strookje grond, waarop de voorzitter ontken
nend antwoordt.
Vervolgens vraagt de heer K.Verhagen of de aanslui
ting van de 8 woningen op de riolering deugdelijk is, daar
hij vreest dat het riool niet voldoende capaciteit van af
voer zal hebben, daar de kolken enz. gevuld zijn met zand.
De voorzitter zegt toe persoonlijk een onderzoek te
zullen instellen.
Tot slot vraagt de heer K.Verhagen of er maatrege
len zijn getroffen, omtrent de overlast die de heer A. van
Breda ondervindt van de afvoer van hemelwater van de brand-
stoffenschuur van de heer W. van Dam.
- de -
N. S. 17192 li