UITBREIDING WATERLEIDING NET t.b.v. A.W.MARIS 18 Augustus 1955 Zonder hoofdelijke stemming wordt "besloten de salarisver ordening der ambtenaren in overeenstemming te brengen met de nieuwe door de Minister van Binnenlandse Zaken gegeven voorschriften. Gedeputeerde Staten dezer provincie hebben te kennen gege ven, dat zonder de heffing van een baatbelasting geen goed keuring kan worden verleend voor het leggen van een water leiding t.b.v.de heer A.W.Maris. Hoewel het college van burgemeester en wethouders de hef fing onbillijk vindt, zal toch om de zaak voortgang te doen vinden tot heffing moeten worden overgegaan. De heer G.N.de Lint zegt, dat de heffing van de baatbelas ting op een zeer ongelegen tijdstip komt, daar alles voor een ieder enorm duur is. Spreker dringt er bij het college van burgemeester en wet houders op aan het uiterste te proberen om de baatbelasting voor de polder "De Ruigenhil" ongedaan te maken en leest een motie voor luidende: "De Raad der gemeente Willemstad; .gelet op het schrijven van Heren Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant dd. 4 Augustus 1955, G.nr.21624, waarbij aan Burge meester en Wethouders medegedeeld wordt, dat het in verband met de financiële positie der gemeente noodzakelijk wordt geacht dat door betrokkenen een jaarlijkse bijdrage wordt be taald in de ten laste der gemeente blijvende kosten van de watervoorziening van het onren dabele gebied "de polder Ruigenhil"; overwegendedat de bewoners van het gebied (ingelanden van het 'Waterschap de Rui genhil) waarvoor de watervoorziening noodza kelijk wordt geacht, reeds de volgende lasten hebben te betalen: Grondbelasting7 polderlas- ten, straatbelasting en baatbelasting voor de electrificatie van het poldergebied; dat na uitvoering van de plannen tot aanleg van een drinkwaterleidingnet deze inge zetenen bovendien nog een baatbelasting ver schuldigd zouden worden voor deze zo urgente voorziening; dat de desbetreffende ingezetenen woonachtig zijn langs gedeeltelijk verharde grindwegen, terwijl de lasten van een eventu ele definitieve verharding eveneens ten laste van deze mensen zullen komen; dat de raad op grond van het voren-et staande de stellige mening heeft dat de las ten voor deze ingezetenen de grenzen van de billijkheid in ernstige mate overschrijden; dat de bewoners van het Buurtschap Bovensluis vrijgesteld zijn van een baatbe lasting voor de voor dit buurtschap aange brachte watervoorziening; dat daardoor een grote tegenstel ling dreigt te ontstaan in de behandeling van de bewoners van de polder Ruigenhil en die van voornoemd buurtschap, afgezien nog van het ver schil tussen de bevolking van de bebouwde kom en het landelijk gedeelte der gemeente; besluit aan— N. S. 17192 li

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1955 | | pagina 54