)iM:
WATERLEIDINGNET
POLDER RUIGENHIL
EERING REINI
GINGSRECHTEN
-8-
20 Juni 1955
Burgemeester en wethouders stellen voor de veror
dening te wijzigen overeenkomstig de door Gedeputeerde Sta
ten dezer provincie gemaakte aanmerkingen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel
aangenomen.
Aan het voorafgaande wil de voorzitter het volgende
vastkoppelen. Spreker deelt mede, dat Juist voor deze ver
gadering een samenspreking werd gehouden met de landbouwers
uit de Ruigenhil voor de aanleg van een waterleidingnet.
Spreker deelt mede, dat de Waterleiding Maatschap
pij heeft medegedeeld, dat de aanleg van een waterleidingnet
in de polder de Ruigenhil en een gedeelte van de Oostdijk
waarschijnlijk f.44.000,zal kosten.
Met de belanghebbende landbouwers is uitvoerig ge
sproken over de Baatbelasting, die de bewoners van de Bo-
vensluis niet verschuldigd zijn en die voor de polderbewo
ners waarschijnlijk wel geeist zal worden door Gedeputeer
de Staten.
Burgemeester en wethouders zijn voornemens een e-
ventueel raadsbesluit tot aanleg van een waterleidingnet,
zonder invoering van een baatbelasting, met alle middelen
te verdedigen.
Wanneer de pogingen van de raad en het college vah
burgemeester en wethouders mislukken, moeten de polderbewo
ners er echter op rekenen dat een baatbelasting verschuldigd
is.
De heer de Wit vraagt hoe de landbouwers er zelf
tegenover staan.
De voorzitter zegt dat hij bij de bespreking de me
ning toegedaan was, dat de meesteevoor de aanleg zijn.
De heer de Lint ziet geen andere mogelijkheid, maar
zou een eventueel in te voeren Baatbelasting ernstig betreu
ren, vooal wanneer spreker ziet op verschillende verfraai
ingen, die in de loop van de laatste Jaren tot stand zijn
gekomen.
De voorzitter zegt naar aanleiding daarvan, dat de
verbetering van de Landpoort in de eerste plaats aangebracht
werden met het oog om het waterkerend element daarvan te
verhogen.
De raad besluit met algemene stemmen tot het doen
aanbrengen van een waterleidingnet in de polder "DE Ruigen
hil" en besluit tot dekking van de ten laste der gemeente
blijvende kosten geen baatbelasting in te voeren.
Door de heer D.P.W-Paber is om ontheffing verzocht
van een gedeelte van de door hem voor het jaar 1955 ver
schuldigde reinigingsrechten, aangezien hij op 13 Mei j.l.
van Willemstad naar Den Haag verhuisd is.
Burgemeester en wethouders stellen voor dit verzoek
in te willigen en aanvrager ontheffing te verlenen tot een
bedrag van f.3,50.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten dit
voorstel aan te nemen.
-Door-
N. S. 17192 II