5 Mei 1955. -ene, die leefde in hetzelfde Godsvertrouwen als hij een maal: onze Koningin, ene, idie ook, even als hij heeft moeten vluchten voor een vreemde dwingeland, maar ook als hij, door leed en zorgen heen, heeft volgehouden; ene, die de naam van haar grote voorganger ere aandeed, haar leven lang. En in de "bangste tijd van ons Vaderland, tijdens de Duitse overheersing misschien nog het meest. Hij zou ook zien Juliana en Prins Bernhard, die met de oude Koninging samen tijdens en na de ramp van 1 Februari 1953 zo ontzaglijk veel voor onze getroffenen hebben gedaan, en de Prinsesjes. En er zou een diepe blijdschap zijn in zijn hart. "Juliana! Zij heet naar mijn eigen trouwe vrome moeder.0, ze lijkt op haar. Hij zou dan ook weten, dat het leven nu zo moeilijk is, zo vol van zorgen en nood, zo vol dreiging en gevaren. Wie zal de toekomst kennen! 't Zou hem droevig maken, maar hij zou zeggen tot haar: "Mijn leven was ook zwaar. Ik ben rustig de weg gegaan, die God mij wees. Houd moed en doe recht, zoals het een Oranje betaamt en wees getrouw tot het einde toe" Dan Dan zou hij ook weer horen zingen 't oude lied - 't lied van Aldegonde, dat nóóit gestorven is: Wilhelmus van Nassauwe Ben ick, Zijn hart zou opspringen van vreugde. "Ah!dat lied leeft nog. Ze hebben mij niet vergeten en ze hebben ook al die martelaars en die bannelingen, ze hebben ook mijn trouwe geuzen en mijn oude Briellenaars en Alkmaarders en Haarlemmers en Leidenaars niet vergeten. Mijn volk van nd eerst nog de mannen van ééns Prins Willem, -als hij werkelijk tbrugkwam- hij zou het hoofd buigen en zijn woorden zouden als vanzelf worden tot een stil gebed. Mijn volk is, door nood en dood en lijden heen, door U ver lost,© mijn God! Laat mijn volk U, die het leven van alle mensen leidt, nooit verlaten;-niet trots op eigen kracht, maar sterk door het geloof alleen-... God-Nederland-Oranj e Dit is onze bevrijding! Wij begeren vrij te kunnen bidden vrij te kunnen werken vrij te kunnen leven. In een vrij land- ons Vaderland - Nederland. Wij mensen van de moderne tijd willen alles verklaren. De geschiedenis zien als een proces, dat te verklaren is. Hier bij de Oranjes staan wij voor een wonder. In oorlog, in ramptijd van 1 Februari 1953, altijd weer gaan zij voorop. Ik mocht de kinderen verleden week Zaterdag vertellen van onz Koninging. Dat schoolkinderen in Oostenrijk dicht bij de grens van Joego Slavië uit de watersnoodtijd in Nederland wisten, dat er een vrouw was met laarzen aan die troostend rondging. Hebt gij, ouderen, de hunkering van deze arme schoolkinderen begrepen, die zelf zo graag zo'n vrouw zouden hebben. Een leidsvrouw met een warm hart waar nu nog onrust woont voor de toekomst. En dit is het einde niet. Nee, dit is eerder nog weer een begin. - Een -

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1955 | | pagina 26