-8- 30 November 1954 Er mag echter niet uit het oog worden verloren dat tien tallen ouden van dagen moeten leven van f.23.of minder. De heer A.de Wit zegt dat de ouden van dagen nog wat bij verdienen met een stukje tuin, terwijl dit voor de inva liden niet mogelijk is. De voorzitter vindt het geheel een moeilijk probleem en vraagt zich af hoe deze aangelegenheid op te lossen. De heer K.Verhagen stelt voor de uitkeringen te toetsen aan de uitkeringen van de Ziektewet, wat neerkomt op 80$ van het loon, wat de behoeftige bij gezond zijn zou kunnen ver dienen. De voorzitter zegt, dat de raad niet moet vooruitlopen op de beslissing van de Staten-Generaal inzake de vaststel ling van de nieuwe Armenwet. Getracht zal echter worden om de uitkeringen op te trek ken. De heer K.Verhagen zegt dat de behoeftigen niets hebben aan hetgeen in het verschiet is. De voorzitter zegt toe deze aangelegenheid met spoed op te lossen. Vervolgens komt de gerezen subsidie-kwestie met het Groene Kruis ter sprake. De voorzitter zegt dat het Groene Kruis een vereniging is met veel geld in kas en een groot sociaal doel hebben na te streven. Er heerst echter geen orde en regel hetgeen blijkt uit bet feit dat door de penningmeesteresse brieven worden ge schreven, waarvan de overige leden van het dagelijks bestuur niets bekend is. Bovendien is in de subsidievoorwaarden bepaald, dat geen subsidie mag verleend worden, wanneer er bij de vereniging een batig saldo is. Burgemeester en wethouders maken ook bezwaar tegen het feit, dat het materiaal niet is geregistreerd, geen leden lijst, terwijl het wijkgebouw absoluut niet aan de eisen des tijds voldoet. Spreker zegt dat hij zich in 1949 reeds heeft opgege ven als lid van "Het Groene Kruis" en pas in 1953 de eerste kwitantie is gepresenteerd. Hierna is een bespreking gevoerd met de voorzitter van het Groene Kruis, doch in een aan burgemeester en wethouders gericht schrijven worden de feiten verdraaid. De brief van het Groene Kruis luidt als volgt: In de Raadsvergadering van 4 Februari j.l. sprak de Gemeen teraad zich uit tegen het verlenen van subsidie over 1953 aan onze Vereniging in verband met het feit, dat er nog kas middelen aanwezig waren. Het heeft ons gespeten dat deze uitspraak is gevallen aangezien het bekend moest worden verondersteld, dat een kas saldo voor een Vereniging toch noodzakelijk is om de lopende uitgaven, tot de tijd, dat de contributies binnenkomen (Ju li) te bestrijden. Daar het antwoord op onze aanvraag zeer positief luidde en er aan dat kassaldo per 1 Januari 1954 toch niets te ver anderen viel, hebben wij ons bij die uitspraak neergelegd. Dezer dagen sprekende met Uw voorzitter deelde ZEd.ons nede, dat het U had bevreemd, dat wij niet op deze beslis sing waren teruggekomen en vermoeden wij, mede door gedane uitspraken van verschillende Uwer Raadsleden, dat de ziens wijze van de Raad wellicht gewijzigd zou zijn en nemen wij de vrijheid UEd.Achtb. te verzoeken onze subsidieaanvraag nogmaals aan de Raad voor te leggen in de hoop, dat de be- -slissing- N. S. 17192 II

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1954 | | pagina 72