-4-
23 September 1954
WIJZIGING VER-
AORDENING HER
DING BAATBE
LASTING
ONTHEFFING
SCHOOLGELD
ONTHEFFING AAI
SLAG REINI
GINGSRECHTEN
meenschappelijke regeling worden ontworpen en nader bezien.
De heer D.van de Ree zegt, dat het hem is opgevallen,
dat in de ontwerp-regeling is vermeld, dat het dagelijks be
stuur beslist over de uitgaven en vraagt zich af of daardoor
de gemeente niet op de tweede plaats wordt geschoven.
De voorzitter zegt, dat in het dagelijks bestuur zitting
hebben de burgemeesters uit de onderscheidene gemeenten, zo
dat de gemeentebesturen dus wel terdege contrCle uitoefenen
op de uitgaven.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten niet toe te
treden tot de ontwerp-gemeenschappelijke regeling inzake het
buitengewoon lager onderwijs.
De voorzitter zegt, dat Gedeputeerde Staten dezer provin
cie bij schrijven van 18 Augustus 1954, G.No.28858, Ille afd,
enkele aanmerkingen hebben gemaakt op de inmiddels goedge
keurde verordening op de heffing en invordering van een baat
belasting.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de desbetref
fende verordening overeenkomstig de gemaakte opmerkingen te
wijzigèn.
De voorzitter zegt, dat door de heer P.C.Lokers, wonende
alhier en mevr.de wed.J.van Belsen—ten Veen, wonende te Arn
hem een verzoek is ingediend om vermindering of algehele ont
heffing van de aanslag schoolgeld, belastingjaar 1951-1952,
respectievelijk groot f.12.94 en f.25.50.
De aanslagen zijn echter juist opgelegd met inachtneming
van de gestelde bepalingen in het Tijdelijk Besluit School
geld Lager-Onderwijs 1945, zodat ontheffing niet mogelijk is.
De heer K.Verhagen is ervan overtuigd, dat voldoening van
de aanslag voor de heer Lokers een bezwaar is, doch wanneer
de ontheffingsaanvraag zou worden ingewilligd de grens zoek
is.
De voorzitter zegt, dat de schoolgeldmaatstaf doorslagge
vend is, doch door de achterstand van de werkzaamheden bij
de belastingen ook een achterstand is ontstaan ten aanzien
van de invordering van het schoolgeld.
Zonder hoofdelijke stemming wordt op beide verzoeken af
wijzend beschikt.
Door de heer J.Sonneveldtwonende alhier, is gedeelte
lijke ontheffing aangevraagd van de aanslag reinigingsrechten
omdat betrokkene niet meer woonachtig is binnen de door bur
gemeester en wethouders vastgestelde kring, waar het huisvuil
wordt opgehaald.
Nadat zonder hoofdelijke stemming besloten is voor een
half jaar ontheffing te verlenen, vraagt de heer G.N.de Lint
wat onder huisvuil wordt verstaan, daar de inwoners nogal ge
makkelijk het tuijjvuil in de sloot werpen.
De voorzitter zegt, dat onder huisvuil wordt verstaan af
val van groenten, haardas, enz., doch geen afval van een
tuin. Het is echter zo, dat, wanneer aan de ophaler van het
huisvuil wordt gevraagd ander vuil mee te nemen, hij daartoe
nagenoeg altijd genegen is.
De heer G.N.de Lint vindt het niet juist, dat de inwoners
dergelijke dingen in de taluds van de weg werpen. Willemstad
is een plattelandsgemeente en het ophalen van afval moet
daarom niet afhankelijk worden gesteld van vragen aan de op
haler.
De voorzitter zegt, dat de gemeente moet betalen en het
-ophalen-
N. S. 17192 II