n.s. 17192
- 1+ -
if Februari 1951+.
De heer A.de Wit is van mening dat er moeilijk
van een saamhorigheid kan worden gesproken, als de
mensen elkaar niet willen zien.
De voorzitter zegt het niet eens te zijn met de
heer de Wit, doch getracht zal worden tot overeen
stemming te geraken.
De heer A.de Wit is van mening dat de weigeraars
zich steeds op het Burgerlijk Wetboek zullen be
roepen.
De heer J.A.Dekkers zegt dat de praktijk wel uit
wijst, dat een afscheidingsmuur gewenst is. Als voor
beeld gaf hij twee naast elkaar wonende gezinnen,
waarvan de"één tien kinderen bezit en de andere geen
kinderen.
De heer A. de Wit is van mening, dat ten aanzien
van de huurverhoging de bewoners vanaf 1951 steeds
teveel huur hebben betaald, daar anders de huur van
deze woningen ook zou zijn verhoogd.
De voorzitter zegt, dat de huurverhoging van 29$
een wanverhouding heeft teweeg gebracht in het plaat
selijk huurpeil. Als voorbeeld geeft spreker de wo
ningen in de Groenstraat en Molenpad, waarvoor momen
teel een huur moet worden betaald van f. 6,35 en min
der geriefelijk zijn dan de 15 woningen, waarvoor
slechts f. 5?huur wordt betaald.
Wanneer het mogelijk was de muren te bouwen zon
der huurverhoging, zou dit zeker geschieden.
De heer D. van de Ree vraagt zich af, waarom de
vrijheid moet worden opgeofferd en het uitzicht be
lemmerd moet worden voor de buren, die een afschei
dingsmuur willen hebben.
De voorzitter zegt dat het niet gaat om het be
lang van b personen, doch de raad het algemeen be
lang in haar geheel moet zien.
Spreker vraagt zich af waarom er nimmer aanmer
kingen zijn gemaakt bij het bouwen van de andere
woningen als er een afscheidingsmuur geprojecteerd
stond
De heer D.van de Ree acht het bezwaarlijk dat nu
de mensen er al drie jaar wonen nog een huurverhoging
voor de muren iri te voeren.
Naar aanleiding hiervan merkt de heer J.A.Dekkers
op dat er in eerste instantie dus bezwaar gemaakt
wordt tegen de huurverhoging en niet tegen het bouwen
van de afscheidingsmuren.
De heer A.de Wit ziet het nut van de muren niet
in, omdat bovendien de keukens minder daglicht ont
vangen.
Het voorstel wordt daarna in stemming gebracht.
Uit de gehouden stemming blijkt dat voor het verlenen
van het crediet ad.f.2200.en de bouw van de af
scheidingsmuren zijn de heren: J.A.Dekkers,G.Maris,
K.Verhagen, H.Grootenboer en G.N.de Lint, en tegen
de heren A.de Wit en D.van de Ree.
De heer A.de Wit voegt hieraan nog toe dat hij
tegen het voorstel is omdat aan de niet voorstanders
van de bewoners niet de huurverhoging kan worden op
gelegd, op grond van de desbetreffende bepalingen van
het Burgerlijk Wetboek.
- De voorzitter zegt -