RONDVRAAG
VERKOOP OP ZONDAG
n.s. 17192
- 7 -
21 juli 1953.
De heer de Wit zegt, dat het voor dergelijke
werken wel gewoonte is.
De heer K.Verhagen vraagt of de heer van der
Flier materialen gekocht heeft zonder opdracht
van de directie.
De voorzitter zegt, dat dit inderdaad het geval
is, maar dat er altijd over twee muren werd ge
sproken.
De heer A.P. van den Hil zegt van mening te zijn
dat de heer van der Flier in vertrouwen gehahdeld
heeft en dat "burgemeester en wethouders te kort
zijn geschoten.
Hiervan mag de heer van der Flier niet de dupe
worden. Hij wil de "bouw gunnen aan de fa.van der
Flier.
Maar dan aan de hand van de opgemaakte "begro
ting zegt de heer H.Grootenhoer
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten
de "bouw van de 2e walmuur te gunnen aan G.J. van
der Flier, overeenkomstig het voorstel van de heren
van den Hil en Grootenhoer.
De heer H.E.Maris vraagt in zijn brief of door
de toekomstige bewoners van de 10 woningen baat
belasting zal moeten worden betaald.
De voorzitter zegt, dat dit niet mogelijk is.
Indien een baatbelasting zou moeten geheven,
dan zou deze door de eigenaars moeten worden
betaald.
De heer H.E.Maris maakt in zijn schrijven verder
bezwaar tegen het openstellen van de winkels op
Zondag, zonder dat deze kwestie bij besluit van de
raad is geregeld en verzoekt een dergelijke rege
ling vast te stellen.
De gemeente moet onkreukbaar zijn in het uit
voeren van wetten en verordeningen, meent de heer
Mari s
De voorzitter zegt, dat hem officieel nooit
ter kennis is gebracht, dat de winkels op Zondag
open waren.
De Zondagswet laat echter niet toe, dat de win
kels op Zondag open gesteld worden met uitzondering
van de specifieke ijszaken.
De voorzitter belooft de politie opdracht te
zullen geven hierop toe te zien.
De heer H.Grootenhoer zegt, dat ook hem ter ore
was gekomen, dat de winkels op Zondag open waren en
merkt verder nog op, dat de voorzitter al meer
toezegging heeft gedaan d-2 politie opdracht te zul
len geven hierop toe te zien.
De voorzitter kan zich dit niet herinneren.
De heer A.P. van den Hil vindt het te betreu
ren dat de winkeliers in deze protestants-christe
lijke plaats hun winkels clandestien openstellen.
De heer A. de Wit vindt het wel eigenaardig
dat sommige mensen in hun eigen plaats daarop aan
merkingen maken en i>g een andere plaats van de
openstelling profiteren.
- 8 -