21 juli 1953.
Op een vraag van de heer H.Grootenboer of de eer
ste walmuur te duur was, antwoordt de voorzitter
dat dit naar zijn mening niet het geval is, maar
rekeningen zijn nog niet binnengekomen.
De heer A. de Wit merkt op, dat indertijd was
afgesproken, dat voor werken boven f. 1.500,
prijs gevraagd zou worden ook voor onderhoudswerken.
De voorzitter antwoordt, dat dit inderdaad was
afgesproken. De heer A. de Wit vindt het wel erg
aanlokkelijk om te bouwen zonder prijsopgave te
doen.
Vervolgens vraagt de voorzitter aan de raad om
de heer van der Flier opdracht te geven om de
muur te bouwen volgens de begroting van architect
de Hooij of wel zich uit te spreken voor openbare
aanbesteding.
De heer A. de Wit voelt meer voor openbare aanbeste
ding, omdat naar zijn mening de heer van der Flier
te voorbarig is geweest.
Hierop leest de voorzitter de brief van de heer
van der Flier in zijn geheel voor. De voorzitter
ontkent nogmaals opdracht tot de bouw te hebben
gegeven en erkent uitdrukkelijk altijd over twee
muren te hebben gesproken.
Burgemeester en wethouders hebben voorgesteld om
architect de Rooij een begroting te laten maken,
waaraan de heer van der Flier zich dan zou moeten
onderwerpen.
De heer J.A.Dekkers wil eerst een rekening zien
van de 1e walmuur en vervolgens een begroting van
de tweede.
De voorzitter zegt, dat de 1e walmuur er volkomen
buiten staat. De heer Dekkers had bezwaren moeten
maken toen daarvoor de gelegenheid was. Nu gaat dat
niet meer.
De heer J.Dekkers antwoordt hierover verder maar
niet meer te zullen praten.
De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethou
ders als directie eigenlijk tekort zijn geschoten
en beter uit hadden moeten kijken.
De heer Dekkers zegt, dat hij indertijd wel naar
een begroting van de 1e muur had gevraagd.
De voorzitter geeft dit toe, maar wijst erop
dat het toen te laat was geweest, omdat het werk
op dat moment reeds voor het grootste deel gereed
was.
De heren K.Verhagen en H.Grootenboer willen de
bouw gunnen aan de heer van der Flier.
De heer A. de Wit zegt nogmaals meer voor open
bare aanbesteding te voelen, daar de heer van der
Flier te voorbarig is geweest. Er was immersgeen
schriftelijke opdracht verleend.
De voorzitter vraagt of het in deze gemeente al
tijd gewoonte is om schriftelijk opdrachten te
verlenen.
- 7 -