n.s. 17192 1 - 4 - 28 Februari 1953. Ook hem zijn wij zeer dankbaar voor het werk hetwelk hij voor ons deed. De toestand werd met de minuut erger. Inmiddels had de heer Harmsen, hoofd van de bescherming Burgerbevolking de leiding op zich genomen, samen met de brandweercommandant de heer van der Flier en werd de Groenstraat, Kade en Achterstraat tegen het binnenstromende water be schermd. Om 4 uur brak de dam echter door en stroomde het water met een geweldige kracht de stad binnen. Inmiddels werden de woningen in "De Ruigenhil" entruimd en ook daar stroomde het water over de dijken. Ook wijlen de heer Mackay werd door ons nog ge waarschuwd, doch dit heeft. De bewoners van de Stadsendijk werden per sirene voor het gevaar gealarmeerd. Inmiddels werd begonnen aan het opwerpen van een dam aan de Landpoort. De dijken waren overal doorgebroken en de elec- triciteit en telefoon vielen uit. Voor èe morgen aanbrak waren wij volkomen geïso leerd van de buitenwereld. Ik ben zeer blij, dat gij allen, leden van de raad, Uw plicht hebt verstaan. Zonder uitzondering, de heer Maris was ziek, hebt gij gewerkt. Wethouder Dekkers is onmiddellijk des nachts op het gemeentehuis verschenen en heeft mede de leiding gegeven aan het reddingswerk. Wethouder Maris heeft direct te Fijnaart, samen met de ge^meente-architect de heer Hartmans en de ambtenaar Tramper een noodgemeentehuis ingericht en bergen werk verricht. Om 12.30 uur zag ik de heren de Wit en Verhagen al met zandzakken sjouwen. De heer Grootenboer heeft zich op de Stadsendijk verdienstelijk gemaakt. De heer van den Hil heeft zich onmiddellijk ver dienstelijk gemaakt met de zorg over de evacue»s nadat hij van zijn boerderij van Zondag op Maandag nacht werd gered. Ik ben trots op U allen. Gij hebt de naam van raadslid der gemeente hoog- De gemeentemaren kunnen op U steunen ook in n0°Sis ik de beide wethouders afzonderlijk noem, omdat wethouder Maris in Fijnaart onmiddellijk gon en wethouder Dekkers na de rampnacht namens mij overal besprekingen voerde over he. dichten der dijken, dan zult U mij dit met euvel duiden. Gij - meneer Dekkers en meneer Maris zijt beide uit hét goede hout gesneden. Gij zijt medebesouur- ders van de daad gebleken. Dat zegt genoeg. Moge God het geven, dat gij beide in het belang van onze mooie stad nog vele jaren de schone taak moogt vervullen.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1953 | | pagina 4