VASTSTELLING PO- LITIEVQQRSCHRIETEN RONDVRAAG - 20 - 28 Februari 1953. Tijdens de watersnood zijn door de "burgemees ter voorschriften van politie uitgevaardigd ten opzichte van het betreden of het zich ophouden in het noodgebied. De voorzitter stelt voor om de vaststelling van genoemde voorschriften alsnog aan te agenda toe te voegen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de door de burgemeester uitgevaardigde politievoorschriften te bekrachtigen. De heer A.P. van den Hil zegt dat hij met be langstelling heeft geluisterd naar de voortref felijke rede van de voorzitter over de ramp. Spreker is blij dat de heer G.Maris gzn. (wethouder) de rede heeft beantwoord en_door hem gesproken woorden waren zeker op zijn plaats. Volgens spreker is er door de ambtenaren ten gemeentehuize ontzettend hard gewerkt, zowel overdag als des nachts en geen inspanning was hen teveel. De heer van den Hil zou het zeer op prijs stellen v/anneer het mogelijk ware hen die met buitengewone inspanning hebben gewerkt een gra tificatie te verlenen. De voorzitter zegt zeer met de ambtenaren te hebben medegeleefd en is blij dat er ook vanwege de raad hen een pluim op de hoed wordt gestoken wat zij zeer zeker hebben verdiend. Wat door hen werd gedaan is niets anders dan hun plicht voor de naastenliefde. De heer A.P. van den Hil voegt hieraan toe- dat de ambtenaren niet om een gratificatie hebben gevraagd, waarop de voorzitter antwoordt, dat hiti meent in de geest van het personeel te spreken wanneer hij zegt, dat zij genn geld wensen voor hun verrichte werkzaamheden. De heer A.de Wit zegt, dat er bij eventuele noodslachtingen in deze gemeente geen noodslach- tingsgebouw aanwezig is en of burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat het niet beter is gelden te voteren voor de inrichting van een noodslachtingsgebouw. De voorzitter antwoordt dat uit een ingesteld onderzoek gebleven is dat er in b jaar tijds slechts 2 of 3 noodslachtingen hebben plaats gevonden en het derhalve geen nut daarvoor heeft om er gelden voor uit te geven. De heer A.de Wit zegt vervolgens dat het riool in het Vossenhol tijdens de rampnacht isgaan spuiten en dus niet in orde is. De voorzitter antwoordt dat het rioleringsplan reeds in een vergevorderd stadium verkeert en het de bedoeling is een riolering met persgemaa-1 tot stand te brengen, zodat dit euvel dan ineens verholpen is. Tenslotte zwaait de voorzitter nog een woord van lof toe aan het personeel van het Nederlandse Roode Kruis voor het gedane werk tijdens en^na de ramp van 1 Februari 1953» Spreker is blij dat zij in tijden van nood op hun post zijn. n.s. 17192 1

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1953 | | pagina 20