VERGOEDING ART.13
L.O.wet 1920 aan
S.SWIJGERS
KASGELDLENING
ad. f. 30.000,
VASTSTELLING UITGA
VEN OPENBAAR ONDER
WIJS OVER 1950 en
1951
- 12 -
28 Februari 1953.
p. Idem van het centraal bureau voor verificatie en
financiële adviezen der vereniging van Nederland
se Gemeenten te s-Gravenhage inzake de controle
der gemeente-rekening voor het dienstjaar 1951»
q. Idem van 22 December 1952, No.17425 inzake de
controle van de diverse kassen over het 2e
halfjaar 1952;
r. Idem van de centrale katholieke militaire tehui
zen van 30 Januari 1953, houdende verzoek om een
subsidie voor het jaar 1953;
De stukken a tot en met q worden voor kennis
geving aangenomen, terwijl op het schrijven
vermeld onder r afwijzend wordt beschikt.
De heer H.E.Maris merkt op dat hem de beslui
ten tot het aangaan van een geldlening van
f.2.000,en f.13.000,niet erg duidelijk
is, daar hiervoor door de raad nimmer een besluit
is genomen.
Volgens de notulen is er wel besloten het
crediet te verlenen, doch niet om hiervoor een
geldlening te sluiten.
De voorzitter zegt, dat het voorschrift is,
dat voor elk crediet dat wordt verleend, een
geldlening moet worden gesloten, omdat deze
gemeente over geen reserves beschikt.
De heer H.E.Maris zegt dat deze handelwijze
niet juist is, waarop de voorzitter antwoordt,
dat toch niet verwacht mag worden, dat dit door
hem uit zijn eigen portemonnaie wordt betaald.
Aan de heer S.Swijgers, wonende alhier,
wordt op voorstel van burgemeester en wethouders
een vergoeding verleend als bedoeld in artikel
13 der Lager-Onderwijswet 1920, n.l. f.0.01
per km per dag van schoolbezoek, daar zijn zoon
tje de Christelijke school voor uitgebreid
lager onderwijs te Fijnaart bezoekt.
De voorzitter zegt, dat per
gesloten kasgeldlening bij het
voor Akkerbouwproducten ad. f.
De mogelijkheid is geopend
weer te verlengen voor de duur
een rente van 2 1/8$.
Zonder hoofdelijke stemming
de aangeboden kasgeldlening te
15 Maart 1953 de
Hoofdbedri jfschap
30.000,afloopt,
deze kasgeldlening
van 2 jaar tegen
wordt besloten
aanvaarden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten
de uitgaven van het openbaar onderwijs over 1950
en 1951 vast te stellen op respectievelijk
f. 2345,92 en f.2503,47.
De heer H.E.Maris merkt nog op, dat in het
conceptbesluit een optelfout was geslopen,
waarop de voorzitter antwoordt daty nu de
ambtenaren met veel overwerk belast zijn, toch
nog mogelijk is om fouten te maken.
-Door-
n.s. 17192 1