f -7- 1^ Augustus 1952. De heer H.Grootenboer zegt dat enkele toiletten, be horende bij de woningen in de Groenstraat, bewoond door A.Kamp en M.Boertjes geheel kapot zijn, waarop de voor zitter antwoordt dat dit door de gemeente architect zal worden bekeken. De heer H.E.Maris stelt de volgende vragen: le.Of bij eventuele uitvoering van het werkobject van de Ouderdam een gedeelte van de vestinggracht achter de woning, bewoond door de heer P.van der Stoep ge dempt zou kunnen worden en dit te bestemmen tot par- lc00 rt0rre in 5 2e.Of het bekend is dat de havenmuur kapot is en het wa ter ertussen door s-troomt; 3e.Of het bekend is dat afvallen van vleeswaren van W. van Sprang worden gedeponeerd op de mestvaalt bij zijn vader wat een hinderlijke stank veroorzaakt; *+e.dat in de huurkoopovereenkomst van de industriehal een rentepercentage is vermeld van en de b®*10- digde gelden thans moeten worden geleend tegen 5e.dat bij enkele van de 18 woningen de muren doorrege nen en schoorstenen kapot zijn; 6e.dat of er bij een uitgaansdag van de aannemers,waar van personen lid zijn van de brandweer er een goede regeling was getroffen voor het uitbreken van een eventuele brand. De voorzitter beantwoordt de vragen als volgt: le.dat bekeken zal worden of een gedeelte der vesting gracht gedempt tan worden; 2e.dat de Genie omtrent de toestand van de havenmuur in kennis zal worden gesteld; 3e.dat de heer van Sprang aangeschreven zal worden aan gezien er door bemiddeling van de gemeente een af- valbus van de destrucbr is geplaatst; le.dat overleg zal worden gepleegd met de huurkoper, doch nog geen definitieve huurkoopovereenkomst is opgemaakt; 5e.dat bij de bewoners van de 18 woningen een enquête zal worden ingesteld omtrent gebreken van de door hen bewoonde woningen; 6e.dat omtrent de uitgaansdag van de aannemers reeds gesproken is met de brandweercommandant doch deze beweert hiervan kennis te hebben gegeven ter secre tarie. De ambtenaren beweren echter geen kennisgeving te het ben ontvangen. De handelswijze van de terandweercommand dant is dan ook ten zeerste af te keuren. Vervolgens vraagt de heer H.E.Maris of de stukken langer ter inzage kunnen worden gelegdwaarop de voor zitter antwoordt dat hiermede zoveel mogelijk rekening zal worden gehouden, doch zulks altijd niet mogelijk is. Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering. Aldus vasgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Willemstad van 3 October 1952. De Voorzitter,

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1952 | | pagina 45