VERLENING 5 AAN
GEMEENTEPERSONEEL
RONDVRAAG.
N.S. 17192
13 October 1950.
besloten een vergoeding van 1 cent per af te leggen
km. te verlenen voor elke dag dat het kind de
school bezoekt en zolang de financiële omstandig
heden zich niet wijzigen.
De heer J. Vermeulen heeft bij schrijven van
3 October 1950 eveneens verzocht een vergoeding als
bovenvermeld te mogen ontvangen daar zijn dochter
Cornelia Neeltje de Modevakschool en zijn zoontje
Jan Laurens de U.L.O. school te Fijnaart bezoekt.
Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt
op zijn verzoek afwijzend beschikt omdat het onderwi
wijs van zijn dochter tot het nijverheidsonderwijs
behoort en voor zijn zoontje zijn inkomsten boven
de vastgestelde limiet zijn gelegen.
De Minister van Binnenlandse Zaken dringt er op
aan aan het gemeentepersoneel vanaf 1 September
1950 een verhoging toe te kennen ad 5%j overeen
komstig de voor het rijkspersoneel geldende rege
ling.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daartoe besloten
De heer K. Verhagen vraagt of het mogelijk zou zijn
dat de vragen voor de rondvraag in het vervolg
schriftelijk worden gesteld aan burgemeester en
wethouders tot uiterlijk drie uur voor de verga
dering, opdat zij dan beslagen op het ijs komen.
Hij zag hieromtrent graag een voorstel.
De voorzitter zou het zeer gemakkelijk", vinden
opdat dan tijdig contact kan worden opgenomen met
de betreffende ambtenaren.
De heer de Wit is er niet op tegen doch wenst
het niet als dwang te zien. De leden moeten ten
allen tijde vragen kunnen stellen.
De voorzitter zegt dat hij het beter vindt dat
bij aanneming van een voorstel de leden er zich
aan houden, doch wenst in geen geval de rondvraag
te zien afgeschaft. De raad is tenslotte een volks
vertegenwoordiging en zien wat er leeft onder de
bevolking
De heer H.E.Maris is er voor om de vragen voor de
vergadering zoveel mogelijk te laten weten.
De heer K.Verhagen wenst alleen gewone dingen schrif
telijk te vragen en tijdens de vergadering het ant
woord te vernemen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aan
genomen.
De heer A.de Wit zegt dat de weegbrug van W.Lodders
levensgevaarlijk is, doordat de planken kapot zijn.
De voorzitter antwoordt zich zelf te overtuigen en
dan eventueel maatregelen te treffen.
De heer C.Maris vraagt of Lodders eigenaar is van de
weegbrug.
De heer H.E.Maris merkt op dat Lodders de weegbrug
in erfpacht heeft.
Tevens vraagt dezelfde spreker of het puin gelegen
achter de molen niet verwijderd kan worden daar het
straks bij de restauratie zeer lastig is.
- De voorzitter -