19 Juni 1950. Of het puin in het Vossenhol kan worden opgeruimd. De voorzitter antwoordt dat dit te wijten is aan de houw van een tweetal woningen. 4e.Hoe de toewijzing van grond aan D.M.Hollemans in elkaar zit aangezien betrokkene van Gedeputeerde Staten bericht heeft ontvangen dat de gemeente de grond heeft toegewezen en niet Gedeputeerde Staten en in de vorige vergadering gezegd is dat het een dringend advies van G.S.was. De voorzitter antwoordt dat blijkens genoemd schrij ven, Gedebuteerde Staten geen termen aanwezig ach ten hun standpunt te herzien en de toewijzing van de grond aan G.J.van der Flier gehandhaafd blijft. De heer de Wit zegt dat onder de vorige voorzitter aan Hollemans de grond is toegewezen. De heer C.Maris Czn. antwoordt dat zulks niet het geval is doch dat er na de raadsvergadering over gesproken is. De voorzitter ze^t^ dg,t de grond op 26 October 1949 aan beiden is ïnffitroKE&i, doch dat van der Flier hiertegen in beroep is gegaan en gewonnen heeft. Het eerste besluit is toen weer ingetrokken. De heer Verhagen zegt naar genoegen te zijn ingelicirt Vervolgens stelt de heer de Wit de volgende vragen: 1e.Is het B.en W.bekend dat de riolering van de heer Bolluyt zeer slecht is en dat dit een ontzet tende stank veroorzaakt? 2fi.Stelt de gemeente verf beschikbaar voor het bin- nnen schilderen van duplexwoningengi wanneer dat zelf gedaan wordt? 3e.Waarom wordt aan de ouden van dagen geen kolen- toeslag verleend? 4e.Hoe staat het met het presentiegeld der Woon ruimte commissi e? 5e.de Rioolputten liggen boven de straat en bij re genval veroorzaakt dit grote plassen.Kan er iets aan gedaan worden? 6e.Hoe staat het met de woningen voor Ouden van dagen? 7e.Hoe staat het met de 18 woningen buiten de stad? 8e.Is het waar, dat de verhuiskosten van H.P.Maris door de gemeente zijn betaald? 9e.Hoe staan de plannen ten aanzien van de muziek tent? De voorzitter beantwoordt de vragen als volgt: 1e.Dat er opdracht zal worden gegeven aan de gemeen te-architect om een rapport op te maken; 2e.dat de woningen van buiten worden geverfd en in dien er geld over is, het niet uitgesloten is voor het binnenschilderen verf beschikbaar te stellen; 3e.dat de kolentoeslag alleen mag worden verleend aan hen die een uitkering ingevolge de sociale bij standsregeling ontvangen; 4e.dat aan Gedeputeerde Staten een voorstel is in gezonden om het presentiegeld vast te stellen; 5e.dat reeds opdracht is gegesren aan de gemeente-ar chitect om deze aangelegenheid te verhelpen; -6e-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1950 | | pagina 12