-3-
n.s. 17192 1
28 Januari 19l*9»
haar taak kwijt. Het is bekend dat de veranderingen
na de oorlog op dit gebied aangebracht nog al eens
in sommige gemeenten tot moeilijkheden hebben geleid,
maar ik stel er prijs op hier openlijk te verklaren
dat de verhoudingen tusschen de Rijkspolitie te Wil
lemstad en mij steeds zeer goed te noemen zijn ge
weest.
Thans mijne Heeren gaan mijn vrouw en ik afscheid
van U nemen met de bede tot God dat het Willemstad
en zijn bevolking wel moge gaan.
Moge Gods zegen ook in den toekomst in rijke mate
rusten op deze gemeente,hare ingezetenen alsmede
op al den arbeid welke door wordt verricht.
Daarna spreekt wethouders C.Maris de Burgemeester
als volgt toe:
In de eerste plaats wil ik U,mede namens de gemeen
tenaren mijn hartelijke gelukwemsen aanbieden,met
Uw benoeming tot burgemeester der gemeente Putten.
In verband hiermede is het tijdstip gekomen,waar
op wij van als burgemeester der gemeente Willemstad
afscheid moeten nemen.
Vanzelfsprekend is het,dat onze gedachten daarbij
teruggaan naar het ogenblik»waarop U het burgemees
terschap in deze gemeente aanvaardde. De omstandig
heden,waarin Willemstad verkeerde,waren toen heel
wat ongunstiger dan nu,hoewel er nog vele problemen
op verbetering wachten.
Het grootste deel der bevolking was nog verstoken
van huis en haard,als gevolg van de oorlog,die ook
hier zijn sporen diep,ja zeer diep,had nagelaten.
Er zat nog een weinig leven in de stad,maar daar
mede was ook alles gezegd. Het besturen van de gemeen
te vereiste hierdoor wel zeer bijzondere zorg en wij
waren dan ook zeer verheugd toen aan U in 19^5 de
leiding van onze gemeente werd opgedragen.
Thans uw ambtsperiode,welke helaas zeer kort ge
weest is,waar ineens een eind aankomt-zelfs wi.1 als
wethouders hebben enkele dagen van tevoren dat wolk
je op zien komen en bezorgd waren,dat het niet af
zou drijven,en het is werkelijkheid geworden,dat Ha
re Majesteit U elders benoemde en zelfs niet meer in
de gelegenheid stelde om de lopende zaken nog af te
werken.
Maar toch mogen wij erkennen,dat in deze korte pe
riode de vruchten niet uitgebleven zijn. Het maat
schappelijke leven werd weer in normale banen geleid,
de woningbouw vorderde gestaag en daardoor kon de
woningnood voor een gedeelte opgevangen worden, ik
weet en wij hadden nog liever gezien,dat we alle
woningzoekenden hadden kunnen helpen,maar blijven
afhankelijk aan bouwvolume.
Ook vele andere gemeentezaken hebt gij gezocht.
Zo hebt gij geijverd om industrie te krijgen en
voor Groene Kruis stond gij op de bres,ook de brand
weer had Uw volle aandacht en nog meer,dat ik bij
deze maar niet vermeld.
De sfeer in de vergaderingen van de raad en van B.
en W. was steeds prettig en aangenaam,dank zij het
-feit-