n.s. 17192 1 28 Januari 19^9 van de raad,om niet het onderste uit de kan te wil len verkrijgen,werd het Wederopbouwplan van onze ge meente als een der eersten al spoedig in zijn geheel door het College van Algemeene Commissarissen voor den Wederopbouw goedgekeurd. Door mij wordt het zeer betreurd dat ik thans niet meer mee mag maken het volbouwen en de bestrating der Groenstraat,zijnde een raadsbesluit hetgeen vol gens mij tot een der belangrijkste besluiten gerekend kan worden,genomen onder mijn voorzitterschap. Mijne Heeren raadsleden de verhouding tusschen en mij heeft steeds tot het allerbeste behoord en een raadsvergadering beteekende voor mij een genoeglijke middag. Zelfs de behandeling van de zeer netelige zaak van den oud-secretariseen zaak waarover volgens mij een gemeenteraad geen beslissing had behooren te nemen,heeft de goede verhoudingen ook tusschfen de raadsleden onderling niet mogen verstoren. Hiervoor ben ik de raad steeds zeer erkentelijk geweest en wil dan ook over uwe hoofden heen een krachtig beroep doen op de geheele bevolking ter be stendiging van die goede geest van onderlinge samen werking en waardeering. Mijne Heeren Wethouders,ik heb het reeds tot in de vergadering van B.en W. gezegd,toen ik n.l. ver trouwelijk mededeelde dat mijne benoeming tot burge meester ban Putten te verwachten zou zijn,wat het voor mij beteekende hier weg te gaan. Toch kan ik het niet nalaten ook nu nog,zij het dan zoo kort mogelijk,een enkel woord tot te rich ten. Het is mij voldoende bekend dat er niet gespro ken mag worden over hetgeen er in de vergadering van B.en W. behandeld wordt,maar ik hoop niet dat U mij het euvel zal duiden dat ik thans een slip van deze sluier oplicht. Mijne Heeren raadsleden in deze jaar is er nooit over een zaak gestehd geworden, steeds waren wij het allen eens over een te nemen besluit. Dit is voorwaar het duidelijkste bewijs van de zeer goede verstandhouding,waarin deze tal- looze vergaderingen,die zich steeds kenmerkten door een sfeer van wederzijdsch begrip en vriendschap,ge houden werden. Mijnheer de Secretaris en IJ mijneheeren ambtenaren, alsook al diegenen die aan de gemeente verbonden zijnj ook tot gaat mijn oprechten dank uit voor de aan gename samenwerking. Het verheugt mij in het bijzon der dat na al die moeilijke jaren,waarin ontzaggelijk veel werk door U verzet moest worden,hetwelk in geen enkel verband stond met de normale gang van zaken op een secretarie,de werkzaamheden thans weder zoo danig zijn geworden dat U zich ten ville kan geven aan een vlotte afdoening van zaken. Het is mij een behoefte U mijn oprechten dank te betuigen voor het door in mij gestelde vertrouwen. Zoo ook wil ik nog een woord van dank brengen aan de leden van de vrijwillige brandweer Ook op dit gebied zijn wij vooruit gegaan en betreur ik dat ik de a.s. bouw van de brandweerkazerne niet meer zal mogen meemaken. Alhoewel Willemstad geen eigen politie meer heeft wil ik toch een speciaal woord van hulde brengen voor de wijze waarop de Rijkspolitie alhier zich van -hhar- r

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1949 | | pagina 2