ONDERZOEK
GELOOFSBRIEVEN
A.P.VAN DE HIL,
WIJZIGING
GEMiBEGROTING.
RONDVRAAG»
n.s. 17192 1
31 Augustus 1949.
in verhand met bovenbedoelde weigering tot het berei
ken van hun doel overgegaan zijn tot oprichting der
onderhavige stichting ,deze stichting niet beschouwd
kan worden als een instelling aan welke de rechten
in de Lager-onderwijswet 1920 omschreven kunnen toe
komen
dat door het bestuur,voornoemd,verzocht wordt
om beschikbaarstelling van een lokaal,in tegenstel
ling tot het bepaalde in artikel 72 der Lager-onder
wijswet 1920,in welk artikel alleen feesproken wordt
over stichting,verbouw en verandering van inrichting
etc. van een schoolgebouw;
gelet op het voorstel van B.en W.d.d. 25-8-1949»
BESLUIT:
de door het bovenvermeld bestuur gevraagde medewer
king te weigeren.
De Heer de Wit vraagt of de aanvrage voldoet aan de
eisen welke door de wet gesneld zijn.
De Voorzitter zegt dat B.en W. bovenomschreven mo
tieven doorslaggevend achten.
De Heer de Lint acht het bovendien niet juist dat
U.L.O.scholen als paddestoeleiyfuit de grond rijzen.
Spreker meent dat daarmede aan het onderwijs geen
goede dienst wordt bewezen.
Daarna besluit de Raad met algemene stemmen, overeen
komstig het voorstel van burgemeester en Wethouders
de gevraagde medewerking niet te verlenen.
De Voorzitter verzoekt aan de heren A.de Wit en K.
Verhagen of deze,bijgestaan door de Secretarid,over
willen gaan tot het nazien van de door dhr.van de
Hil ingezonden geloofsbrieven.
Voornoemde heren rapporteren dat de geloofsbrieven
in orde worden bevonden.
Daarna besluit de raad met algemene stemmen dhr.
A.P.van de Hil toe te laten als raadslid.
Met goedkeuring van de Raad wordt dit punt aan de
agenda toegevoegd.
De raad besluit met algemene stemmen tot vaststelling
van de ontwerp-begrotingswijziging 1949»zooals deze
door burgemeester en wethouders werd aangeboden.
De Heer Verhagen wijst er op dat de firma van Dam
nog steeds veel last heeft van bijen,het is,aldus
spreker,voor het personeel een onmogelijke toestaad
geworden,terwijl het gemeentebelang eist dat deze
werkgelegenheid beschermd wordt,vooral waar de bij
en uit liefhebberij gehouden worden.
De Voorzitter zegt dat wij gelukkig in een democra
tische staat wonen,waarin men iemands rechten zoo
zonder meer niet kan aantasten. Spreker deelt mede
dat hij de fa.van Dam geadviseerd heeft de bijen te
kopen. De heren van Dam zijn daartoe echter niet
genegen. Wel heeft de Heer de Vos toegezegd de bijen
a.s. najaar op te zullen ruimen.
De Heer Verhagen maakt verder opmerkingen over de
vernielde weegbrug op de bovehkade.
De Voorzitter zegt dat daarover met de eigenaar ge
sproken zal worden.
De Heer de Wit informeert naar de restauratie van he
-het-