6 juli 1949. Thans verklaar ik mijnheer van der Hooft gein- stalleerd als Burgemeester der gemeente Willemstad. Sta mij toe als teken uwer waardigheid de ambtsketen om te hangen.en "bij dezen feliciteer ik U nogmaals met uw benoeming en installatie tot burgemeester dezer gemeente. Daarna spreekt de zoo juist geinstalleerde burgemees ter de aanwezigen als volgt toef Mijnheer de Loco-burgemeester, Mijne Heren Leden van de Raad der gemeente Willemstad: Nu ik door mijnheer de Voorzitter ben geinstalleerd tot burgemeester dezer stad, doorstroomd mij een gevoel van grote dankbaarheid. Eerbiedig dankbaar ben ik jegens Hare Majesteit onze geeerbiedigde Koningin Juliana die mij tot burgemees ter benoemde van uw stad en mij aldus in de gelegenfee heid stelt een der Nederlandse gemeenten te helpen besturen,een gemeente wier naam bekend is tot in alle hoeken van ons land en zelfs ver daar buiten. Een stad met een machtige historie. Ook aan Zijne Excellentiede Minister van Binnen landse Zaken die mij aan Hare Majesteit heeft voor gedragen voor deze benoeming breng ik vanaf deze plaats mijn eerbiedige dank. Zijne Excellentie de Commissaris der Koningin in deze provincie Prof.Dr.J.E.de Quay,die mij aan de Minis ter heeft voorgedragen,ben ik wel zeer dankbaar en erkentelijk,omdat hij mij waardig keurde,dit mooie maar ook zeer moeilijke ambt te bekleden. Dankbaar ben ik ook,omdat ik hierdoor in deze provin cie mag blijven werken waaraan ik mij door de periode der vijandelijke bezetting en deze jaren daarna,zeer gebonden voel. Gebonden voel mij aan haar door het ontzettende leed dat over ons gehele land is gekomen in 1940 en ik in Brabant mocht werken in het verzet tegen de vij and. Gebonden ook door de vreugde van de bevrijding in October en November 1944 en in de naoorlogse jaren door de strijd om het hestaan van ons land in de rij der volgeren. Hoevelen van onze besten des lands hebben hun leven moeten geven om onze bevrijding mogelijk te maken. Ook uw stad,Edelachtbare Heren,heeft haar verliezen. Voor ik mijn ambt wil aanvaarden mijnheer de Voor zitter, verzoek ik de vergadering een ogenblik eerbiedige stilte in acht te willen nemen,om de in woners van deze stad te willen gedenken,die gevallen zijn,en met hen de honderden die voor onze vrijheid en het behoud van het christendom gestreden hebben en zijn ondergegaan. "En danken wij nu voor het grote bevrijden, Gloriënd licht,dat voor ons nog kwam Gedenken wij hen dan,die nu niet meer strijden Hun taak is volbracht - In memoriam"

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1949 | | pagina 14