n.s. 17192 1
3.
3 Mei 1948.
De Heer de Wit brengt naar voren dat de woningnood
nog steeds enorm groot is en dat daarentegen de
twee diaconie woningen in de landpoortstraat nog
steeds leeg staan en nog niet ter bewoning gereed
zijn gemaakt.
De Heer de Lint zegt in deze niet als vertegenwoor
diger van de diacènie te kunnen spreken,maar toch we
wel te kunnen mededeelen,dat nog geen vergunning
van de Wederopbouw is verkregen en dat het lange
wachten te wijten is aan het Streekbureau van de
Wederopbouw.
De Voorzitter wijst er echter op dat de schuld niet
bij het Streekbureau van de Wederopbouw ligt maar
bij de diaconie zelf.
De Heer de LinJ meent er in dit verband op te moeten
wijzen dat nog verschillende andere woningen niet
hersteld zijn.
De Voorzitter zegt echter dat de diaconie-woningen
niet zeer zwaar werden beschadigd en dat met het
herstel veel te lang gewacht werd,maar hoopt dat de
Heer de Lint op spoed zal aandringen.
De Heer de Wit vraagt verder wanneer de schoolkinde*
ren onderzocht worden op t.b.c.
De Voorzitter deelt mede ,dat een en ander zeer spoe
dig te verwachten is.
De Heer de Wit deelt mede dat het schoolplein bij de
openbare lagere school in zeer slechte conditie ver
keert en gevaarlijk is voor de schoolkinderen.
De Voorzitter zegt daarmede op de hoogte te zijn
maar wijst tevens op de hoge kosten van betegeling
n.l. f.2500,-
De Heer de Wit informeerd ook nog naar de onteige
ning van de tuin van de Heer J.A.Maris en vraagt of
het juist is dat hij gehoord heeft dat de kosten
van onteigening een bedrag van f.22.500,-zullen
bedragen.
De Voorzitter zegt dat het vorenstaande inderdaad
waar is en dat bij dergelijke hoge kosten geen ont
eigening mogelijk is.
De Heer Grootenboer deelt mede daarover een kranten
bericht te hebben gelezen.
Wethouder Dekkers vraagt of het bericht ook en spe
cificatie bevatte.
De Heer Verhagen vraagt in welke krant Dhr.Grooten
boer een bericht heeft gelezen.
De Heer Grootenboer zegt dat in het dagblad "Het
Vrije Volk" een vrij uitvoerig artikel heeft gestaan
over de onteigening van een perceel tuingrond in
Willemstad.Met toestemming van de Voorzitter leest
de Heer Grootenboer daarna het artikel voor.
De Heer Verhagen acht de onteigeningsvergoeding
buitengewoon hoog.
De He©r de Lint wijst er echter op dat de inhoud van
het artikel niet overeenkomstig de waarheid is.Wan
neer het bedrag der vergoeding te hoog is,dan is dat
een flout van de overheidsinstanties,die de tuingrond
getaxeerd hebben en niet de fout van de Heer Maris
de eigenaar van het betrekkelijk perceel.
De Heer Verhagen vraagt hoe hoog de andere gronden
getaxeerd worden
De Voorzitter zegt dat de bedragen liggen tussen
f.2,-en f.4,-en acht het noodzakelijk dat tot her-