BEDRAG PER LEERLING LAGER-ONDERWIJS. BOUW BRANDWEERKAZERNE. RONDVRAAG. 2*1 Januari 19^7 Het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van het bedrag per leerling ten behoeve van het Openbaar Lager Onderwijs, ingevolge artikel 55 his der Lager-Onderwijswet 1920 op een bedrag van 1^.70, wordt zonder hoofdelijke stemming aanvaard. De voorzitter deelt mede, dat den verkoop van de gemeente-eigendommen nog niet werd goedgekeurd. De heer van der Palen van het Bouw-, woning- en Welstaafls toezicht te Breda heeft naar de noodzakelijkheid een onderzoek ingesteld en daarvan rapport uitgebracht aan Heeren Gedeputeerde Staten.Spreker is van mee ning dat de vereischte goedkeuring t.z.t.zal worden verleend en acht het noodzakelijk.dat thans reeds voorbereidingen worden getroffen ten einde zoo spoe dig mogelijk tot den bouw van een brandweerkazerne te kunnen geraken. De heer de Lint vraagt,of er reeds met Koomans ge sproken is over het noodige bouwterrein. De voorzitter zegt,dat het perceel van Koomans op het onteigeningsplan voorkomt. De heer de Wit vraagt of er reeds een architect be kend is,aan wie dit werk opgedragen zal worden. De Voorzitter acht het beter deze kwestie na afloop der vergadering te bespreken. De heer de Lint vraagt,waarom geen bedrijven enz. opgericht mogen worden aan de Vootstraat. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten Burge meester en wethouders machtiging te verleenen tot het treffen van voorbereidingen en het aanknoopen van onderhandelingen. Wethouder Dekker vraagt of B.en W. reeds aan een architect opdracht kunnen geven. De Voorzitter acht het beter eerst de goedkeuring van Ged.Staten af te wachten. De heer Verhagen geeft er de voorkeur aan deze kwesti na afloop van de vergadering nog even te bespreken. De heer Verhagen vraagt of de a.t,.s. L.Braber reeds een vergoeding heeft ontvangen voor de door hem ge maakte overuren. De voorzitter zegt hierop dat b.e.w. aan Ged.Staten zullen verzoeken een bedrag van f.100,- daarvoor be schikbaar te mogen stellen. De heer de Lint wenscht ingelicht te worden over het opnemen der oorlogsschade,aangezien nog vele menschen Ln onzekerheid verkeeren. De Voorzitter zegt dat onmiddellijk na de bevrijding op last van het toenmalige Hoofd van het Streekbureau Ir.Bakkereen aanvang werd gemaakt met het opnemen da schade. De gemeente heeft deze kosten betaald en ge- ieclareerd aan het rijk. De gegevens berusten echter Dp het plaatselijk bureau van den Wedéropbouw,doch lebben weinig waarde meeraangezien na het opnemen ier schade nog verschillende vernielingen werden aan gericht. De heer H.Grootenboer vraagt naar den stand der straatverlichting en het herstel daarvan, ïet is spreker bekend dat voldoende materialen zijn verstrekt,zoodat de materiaalposttie de verdere her stellingen niet meer in den weg staan. n. s. 17192 1

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1947 | | pagina 4