NO 0D3LACHTINGS
GEBOUW.
n. s. 17192
4.
12 Dec 1947.
zal worden behandeld.
De heer Grootenboer is van meening dat de voorraad
klompen in deze gemeente veel te klein is.
De heer Verhagen informeert naar de grief die ïhj-
bij de Middenstandsvereeniging bestaat tegen Polak.
Spreker is van meening dat het alleen de omstandig
heid is dat de man uit een andere gemeente komt.
De voorzitter meent te weten,dat in deze gemeente
door 4 winkeliers klompen worden verkocht.
De heer Verhagen deelt mede,dat Beerendonk geen
klompen meer verkoopt en Havermans op Oudemolen
niet aan alle opdrachten kan voldoen.
De heer Matthee voegt daaraan toe,dat het niet gaat
om den persoon van Polak,maar dat de Middenstands
vereeniging van meening is,dat voldoende klompen
in de gemeente te verkrygen zijn.
Wethouders Dekkers zegt,dat een geval onderzocht
werd en dat daarbij is gebleken, dat de betreffende
winkelier voldoende klompen in vorraad had.
Ten slotte sluit de voorzitter de discussie over
deze aangelegenheid en deelt mede,dat Burgemeester
en Wethouders zich ter z ake zullen beraden.
De heet Mathhee i3 van meening dat de gemeente de
R.T.M. aan moet sporen om te zorgen voor een goede
verlichting van de aanlegsteiger.
De voorzitter zegt dat de installatie een dezer
dagen gereed is gekomen.
hierna wordt de openbare vergadering gesloten en
besluit de raad de overige zaken in een geheime
zitting te behandelen.
De heer A.G.E.Snijders komt ter vergadering.
De voorzitter deelt dhr.Snijders mede,dat er vele
menschen zijn,die denken dat alle noodslachtingen
afkomstig uit deze gemeente elders voor kleinge-
bruik worden verkocht.
De heer Snijders wyst er daarna op dat de P.T.G.
eigenaar is van elk dier,dat als noodslachting be
handeld wortdt. D P.T.C. bepaalt de prijsklassae
en de plaats waar het dier verkocht zal worden.
Elke noodslachting welke met een vierkant stempel
wordt bedrukt wordt verkocht op een plaats waar
de P.T.C. zulks noodig oordeelt.
De voorzitter vraagt of noodslachtingen uit Willem
stad dus naar Klundert mogen worden vervoerd,in
dien een gebouw beschikbaar is.
De heer Snijders zegt dat levend vee altijd mag wor
den vervoerd en geslacht vee alleen wanneer de
P.T.C. het noodig oordeelt.
De voorzitter vraagt aan den heer Snijders welke
slachtplaats in Willemstad aangewezen kan worden.
De heer Snijders acht de slachtplaats van de Wed:
B.Wiegant de beste.
De voorzitter vraagt of de raad daarmede accoord
kan gaan.
Aabgezien niemand bezwaren heeft wordt besloten
de slactplaats van de Wed:B.Wiegant aan te wijzen
als noodslachtplaats.
Ten slotte brengt de voorzitter dhr.Snijders dank
voor de door hem verstrekte inlichtingen.
De voorzitter