ru-MIr
4.
20 Sept.46.
voor en bovendien de artt.17 en 18 der Armenwet.
Spreker verzoekt de leden van den raad hun bezwaren
tegen het Burgerlijk Armbestuur kenbaar te willen
maken, en stelt voor dit in een gesloten zitting
te doen.
Met algemeenes temmen wordt besloten het voorstel
van den voorzitter te aanvaarden.
De openbare vergadering wordt daarna gesloten en
wordt de onderwerpelijke aangelegenheid behandeld
in een gesloten zitting.
De heer Verhagen zegt dat er inderdaad klachten be
staan tegen het Burgerlijk Armbestuur. Het is spreker
bekend dat twee oude menschen een te lage ondersteu
ning ontvangen. Nadat spreker hierover met den
voozitter van het Burgerlijk Armbestuur had gespro
ken duurde het nog geruimen tijd voordat het bedrag
der ondersteuning werd verhoogd en ten slotte nog
maar met eenbedrag van f.1,- per week. Spreker
was van meening dat het werk van het Burgerlijk Arm
bestuur verwaarloosd werd.
de Heer/Vorhagon deelde de meening van den heer
Verhagen en teas bovendien van meening dat het B.A.
een instelling was van te ouden datum en niet meer
paste in het raam van dezen tijd.
De heer de Lint deelde als zijn meening mede dat
de werkwijze van het B.A.te langzaam was en was van
meening dat de armverzorging beter rechtstreeks
door b.en w. behandeld kon worden.
De Voorzitter sluit daarna de besloten zitting en
heropent de openbare vergadering.
Vervolgens wordt overgegaan tot stemming Met zes
tegen één stem wordt besloten het Burgerlijk Armbe
stuur op te heffen,mits Ged.Staten goedkeuring hech
ten aan dit besluit.
Niets meer aan de orde zijnde sluit Voorzitter de
vergadering,na de aanwezige heeren dank gebracht te
hebben voor hun aanwezigheid.
De Secretaris,
De Voorzitter,
n. s. 17192