7. Het aantal gezinnen,-dat hij gratis behandelt en gratis van ge neesmiddelen voorziet is volgens sprekers meening zeer groot. Spreker weet dit van zeer nabij. De waarnemend Voorzitter zegt,dat hij daarvoor armenarts is. De Heer K. Verhagen zegt, dat er toch zeker ook grenzen zijn. De Heer C.Maris zegt,dat Hoogerhand geen hoogere jaarwedde dan van 1000-destijds heeft willen goedkeuren. De Heer J.A.Maris zegt,dat dan toch zeker de betrokken persoon eerst klachten in moet dienen, dat voor den tegenwoordigen tijd zijn jaarwedde als armendokter te laag is. De waarnemend Voorzitter zegt,dat geen klachten zijn ontvangen. De Heer K„Verhagen zegt hierover met den dokter niet te hebben gesproken,maar wanneer spreker nagaat wat hij voor dit salaris doet,dan is het volgens zijn meening te laag. De Heer J.A.Maris zegt zich af te vragen of destijds het sala ris niet te hoog is gesteld en het dan tegenwoordig meer in ver houding tot de werkelijkheid is. De Heer K.Verhagen zegt deze vraag gedaan te hebben aan de hand van de gegevenswelke hem bekend zijn,maar als Burgemeester en Wethouderszonder nader onderzoek,geen termen aanwezig achten om de jaarwedde te herzien,houdt alles op. VOLGNUMMER 128. De Heer A.de Wit vraagt of het de bedoeling van het College van Burgemeester en Wethouders is,om ieder jaar nog steeds een gedeelte van de slooten te laten baggeren? De waarnemend Voorzitter geeft daarop een bevestigend antwoord en merkt op,dat dit de laatste jaren niet is gebeurd en wel met het oog op de aanhangige rioleeringsplannen,maar waar deze voor- loopig van de baan zijn,kan het baggeren van verschillende slooten niet langer worden uitgesteld. VOLGNUMMER 41. De Heer C.Maris vraagt of het in de tegenwoordige tijdsomstandigheden niet noodig is de verzekeringssommen der di verse gemeentegebouwen tegen brand te verhoogen. De waarnemend Voorzitter zegt,dat hier zeer zeker termen voor aanwezig zijn en deze aangelegenheid door Burgemeester en Wethou- <Lexs.,.nader zal worden bekeken. VOLGNUMMER 132.De Heer A.de Wit zegt,dat dit volgnummer hooger v* is geraamd dan vorig jaar,maar spreker vraagt of het de bedoe ling van het College is den stadsarbeider een verhooging van jaarwedde te geven. De waarnemend Vootzitter zegt,dat in de naburige gemeenten de stadsarbeider ongeveer ƒ.20,-per week verdient en waar deze ge meente voor den gemeente werkman ƒ.800,- per jaar betaalt plus vrij wonen en dit dus netto per week nog al aanmerkelijk lager is dan in de grensgemeenten,doen Burgemeester en Wethouders het voorstel hem een duurtetoeslag te geven van ƒ.150,- per jaar. De Heer J.A.Maris zegt,dat de Voorzitter wel naar de aangren zende gemeenten kan kijken,maar vraagt of het geven van deze ver hooging onze gemeente wel past. De waarnemend Voorzitter zegt,dat Konings een flinken kerel is. De Heer J.A.Maris zegt,dat dit niets terzake doetOnverschil lig wie het is,zoo n persoon moet ook zijn plichten doen.Hiervoor behoeft niets extra s betaald te worden. De Heer C.Maris zegt,dat een landarbeider nog vrij aardappelen heeft en de stadswerker heeft niet eens een tuin achter zijn huis. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten den gemeente-werkman een duurtetoeslag te geven van ƒ-150,- per jaar. De Heer J.A.Maris zegt de post"Onvoorziene uitgaven" veel te laag te vinden.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1940 | | pagina 50