,b' 2. houders zijn van dit besluit in beroep gegaan bij de Kroon met het gevolg,dat de Kroon ook het besluit van H.H.Gedeputeerde Staten, waarbij de Gemeenterekening over dat Jaar werd vastgesteld hebben vernietigd en opnieuw hebben vastgesteldzonder evenwel deze kos ten daarin op te nemenzoodatfin kas is een tekort van f.386,11. De Kroon heeft echter in dit besluit ook de mogelijkheid geopend om deze kosten,hetzij aan de Begrooting van het loopende Jaar het zij van een volgend Jaar toe te voegen. H.HGedeputeerde Staten hebben al eenige malen er op aangedrongen bij het College van Burgemeester en Wethouders om dit bedrag in de Gemeentekas te storten en daarvan dan bericht te zenden. De heeren van het College zijn hiertoe echter niet bereid en wan neer het die kant uit zou moeten dan zal dit bedrag door middel van een procedure moeten worden Ingevorderd. Spreker zegt,dat deze zaak de heeren niet wakker heeft gehouden, maar toch de gedachten van de leden heeft bezig gehoudenzoodat spreker thans,namens het College van Burgemeester en Wethouders, voorstelt deze kosten alsnog am de Begrooting 1939 of 19*10 bij een afzonderlijk besluit toe te voegen. De Kroon heeft zelf reeds medegedeeld,dat deze zaak geen reke ningkwestie ,ma«r een Begrootingskwestie is. Kan het College van Gedeputeerde Staten dit besluit niet goedkeu ren dan kunnen Burgemeester en Wethouders dit in hoogste instantie uitzoeken De heer C.Maris,Cznzegtdat de heeren dus met het uitlokken van een Koninklijke beslissing niet veel zijn opgeschoten,want begrijpt spreker de zaak goed dan is er nog een bedrag van f.175,- bijgeko men De Voorzitter bevestigt dit,maar merkt op,dat uit het Koninklijk Besluit duidelijk blijkt,dat de Kroon deze zaak niet als een Be- grootingssaak wenscht te zien opgelost,maar als een Rekeningskwestie. De heer C.Maris ze^t het Jammer te vinden,dat de desbetreffende circulaire voor de noodlijdende gemeenten eerst 16 November 1936 aan die gemeenten werd toegezonden.Deze circulaire beschouwt spreker ook als mosterd na de maaltijd. De heer J.A.Maris zegt van meening te zijn,dat de Raad in zijn vorige samenstelling deze zaak van alle kanten heeft bekeken en besproken.UitelndellJk heeft de Kroon over deze zaak een uitspraak gedaan en wel met het gevolg,dat als eisch wordt gesteld,dat Hee ren Burgemeester en Wethouders deze meerdere kosten betalen.Wan neer spreker nog eens nagaat wat er na dien tijd al niet is ge beurd en hoe de autoriteiten deze zaak tot een eind hebben gebracht dan komt het hem het beste voor,dat de heeren voorlooplg dit bedrag in de gemeentekas terugstorten en wanneer zij het noodig oordeelen om deze zaak tot een andere oplossing te brengen,zij dan voor hun persoonlijk stappen doen ,welkej_het beste voorkomen .Spreker meent, dat de Raad er zich nu buiten moet houden. De heer C.Dane zegt,dat de heeren van het College van Burgemees ter en Wethouders niet thuis zijn,wanneer het op een betalen van deze kosten aankomt. De heer J.A.Maris meentdat de Raad verstandig doet,wanneer hij er zich nu verder buiten houdt en dat zoo noodig de heeren van het College van Burgemeester en Wethouders voor zich persoonlijk dan maar de zaken verder uitzoeken of laten uitzoeken. De Voorzitter zegt den Heer J.A.Maris buitengewoon dankbaar te zijn voor zijn advies,maar spreker zegt,dat de heer Marls het als kassier wel met hem eens zal zijr},dat men een gevaarlijk standpunt in gaat nemen,wanneer men in zoo n geval begint met voorlooplg te betalen. Verder betreft het hier geen zaak welke alleen het Colle ge van Burgemeester en Wethouders aangaat,zoodat Burgemeester en Wethouders

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1940 | | pagina 31