8 Juni 1940.
KOSTEN VERLOVING®
PEEST H.K.H.PRIN
SES JULIANA.
1006.
ken en kas van den Gemeente-Ontvanger op te dragen aan het
Centraal Bureau voor Verificatie en Financieels Adviezen van de
Vereenigin^van Nederlandsche Gemeenten
5. een verzoek van de federatie der Werkgeversorganisaties in
het Boekdrukkersbedrijf ,om alleen opdrachten bij de hierbij aan
gesloten bedrijven, te plaatsen,en
6. een circulaire van de Nationale Commissie tegen het alcoholist
me om gebruik te maken van de dit jaar geboden gelegenheid
om verlenging van het maximum aantal drankwetvergunningen
en verloven te vragen.
De Voorzitter zegt,dat Heeren Gedeputeerde Staten het verzoek
hebben gedaan het besluit tot wijziging der Gemeente-Begrooting
1940 in te trekken,waarbij de kosten van het verlovingsfeest
van H.K.H.Prinses Juliana alsnog aan deze dienst worden toegevo^
Spreker zegt,dat wanneer Heeren Gedeputeerde Staten zich met
dit besluit niet kunnen vereenigen,de Kroon over deze zaak maar
moet beslissen.
De Heer J.A.Maris zegt,dat hem de gedane mededeelingen niet
geheel duidelijk zijn. Het sg. aldus spreker,een feit,dat dit be
drag niet op de Begrooting thuis hoort en daarom het voorstel
doet,om aan het verlangen van Gedeputeerde Staten te voldoen.
Het is geen zaak meer welke den Raad aangaat,maar Burgemees
ter en Wethouders.
De Kroon heeft alzoo beslist,zegt spreker. 1
De Voorzitter zegt,dat Heeren Gedeputeerde Staten er eerst
niet mee accoord gingen,dat alle kosten op de Rekening werden
verantwoord.
Deze zaak is voor de Kroon geweest en de Kroon heeft het Be
sluit van Heeren Gedeputeerde Staten vernietigd,omdat het geen
Rekeningskwestie was,maar een Begrootingszaak.
Wij moeten dit dan ook als Begrootingszaak afwerken.
De Heer J.A.Maris zegt,dat de Kroon heeft bepaald,dat deze
kosten niet voor Gemeente-Rekening kwamen.
De Voorzitter ontkent dit en zegt,dat de Kroon juist heeft
bepaald,dat deze zaak via een Begrootingswijziging in orde ge
bracht moest worden.
De Heer J.A.Maris zegt deze kwestie anders te begrijpen en
daarom het voorstel doet aan Heeren Gedeputeerde Staten of de
Kroon te vragen of Sprekers meening juist is.
De Voorzitter zegt den Heer J.A.Maris op te willen merken,
dat het een en ander nog aan de Wet is gebonden en men niet
kan handelen volgens de meening,welke een bepaald persoon,over
de een of andere zaak heeft.
De Heer .A.Maris zegt dat het geen post is,welke voor Gemeen—
terekening kan en mag worden genomen en dat deze zaak zoo lang
hangende is gebleven,doet aan de beslissing van de Kroon niets
af. Destijds heeft Spreker ook gevraagd of over deze zaak de
Wethouders mochten medestemmen en toen heeft de Voorzitter daar
op bevestigend geantwoord.
De Voorzitter zegt,dat de omstandigheden a
geworden. De Eaad heeft besloten deze
8 Juni 1940.
V00RL00PIGE VAST
STELLING REKENING
1937.
1007.
ning te nemen en kunnen Heeren Gedeputeerde Staten zich daarmede
niet vere enigen, dan moet de Kroon hierover maai' een nadere uit
spraak doen.Burgemeester en Wethouders stellen voor het genomen
Besluit te handhaven.
De Heer J.A.Maris zegt het voorstel te doen om,overeenkom
stig het verzoek van Heeren Gedeputeerde Staten,het Besluit in
te trekken.
De Voorzitter zegt,bij stemming te zullen uitmaken of het Be
sluit gehandhaafd moet worden,of niet.
Dit voorstel wordt met 5 tegen 2 stemmen aangenomen.
Voor stemden de Heeren K.Verhagen; C.Dane; H.H.Harmsen; A.P.
van den Hil en C.Maris.
Tegen de Heeren J.A.Maris en A.de Wit.
De Heer J.A.Maris vraagt of de Wethouders nu nog moge8*itemmen.
De Voorzitter zegt,dat gebleken is,dat het medestemmen door
de Wethouders van geen belang is voor den uitslag van de stem
ming,maar alsnog opnieuw het voorstel in stemming zal brengen,
waarbij dan de Wethouders zich buiten stemming moeten houden.
Bij deze stemming wordt het voorstel met 3 tegen 2 stemmen
aangenomen
Voor stemden de Heeren K.Verhagen A.P.van den Hil en C,Maris.
Tegen de Heeren'J.A.Maris en A.de Wit.
De Voorzitter zegt,dat Heeren Gedeputeerde Staten nogmaals
op voorloopige vaststelling der Rekening over 1937 aandringen.
De Heer J.A,Maris zegt het voorstel te doen de rekening zoo
danig vast te stellen,dat de Gemeente niet aansprakelijk kan wor
den gesteld voor de gederfde subsidie in de kosten van Steunver-
leening enz.
De Voorzitter zegt,den Heer J.A.Maris te verzoeken in deze
tijdsomstandigheden niet zoo'n hoogen toon aan te slaan.
De Heer A.P.van den Hil verzoekt den Heeren toch in deze tijds
omstandigheden de noodige soepelheid te willen betrachten. De
moeten toch eens afgewerkt worden. Het *§4,aldus spreker,
treurig,dat er in dezen tijd nog zooveel onderlinge ruzie ge
maakt moet worden.
De Heer J.A.Maris zegt den Heer A.P.van den Hil toch wel van
antwoord te willen dienen.
De Voorzitter zegt, dat de neer JIA.Maris daarvoor het woord
niet krijgt.
De Heer J.A.Maris verzoekt dit wel te willen notuleeren.
De Voorzitter zegt,dat de heer J.A.Maris het woord niet heeft
en dus moet zwijgen.
Spreker zegt de naad bij stemming te zullen laten beslissen,
over de al-of niet-voorloopige vaststelling der Rekening 1937
»a stemming wordt dit voorstel met 4 tegen 3 stemmen aange
nomen.
«oor stemden de neeren u.Dane;a.n.Harmsen;A.P.van den nil en
U.maris
ïeSvÖor^trren J-A'Marls n. Verhagen en A.de Wit.
word 6r Vraast,of de tekening 1937 dan voorloop!» kan
worden vastgesteld met uitsluiting van nooidstuk Ït