4 Mei 1939. Voorloopige vaststelling Gemeentere kening 1937. 908 ten spreken,om deze kosten niet voor Gemeenterekening te nemen. De Voorzitter zegt,dat de Raad deze vraag destijds al beves tigend heeft beantwoord,maar het gaat er nu alleen maar om de ze post aan de Begrooting voor het dienstjaar 1938 toe te voe- :g en. De Heer J.A.Maris zegt,dat de leden de redeneeringen van den Voorzitter misschien niet gemakkelijk zullen aanvoel en, maar het zal daarom gemakkelijker zijn,wanneer de Raad zich over zijn voorstel uitspreekt. De Voorzitter zegt het voorstel van den Heer J.A.Maris om, "deze kosten niet voor Gemeenterekening te nemen" in stemming te brengen,welk voorstel met 2-4 stemmen wordt aangenomen. Vóór stemden de Heeren K.P.Groen;J.A.Maris;K.Verhagen en iArie de Wit. Tegen de Heeren C.Maris Czn.en H.H.Harmsen. De Voorzitter zegt,dat dus Heeren Gedeputeerde Staten mede- igedeeld kan worden,dat het gevoelen van den Raad is,om deze kosten niet voor Gemeente-rekening te nemen. Spreker zegt,dat de heeren dit besluit wel zoo hebben geno men,maar het vroegere besluitwaarbij deze bedragen aan de Be— jgrooting werden toegevoegd,is niet voor intrekking vatbaar. De Heer J.A.Maris zegt er voor te zijn,dat ook dit besluit, evenals zooveel andere besluiten nè. verloop van tijd weer wor den ingetrokken,ongedaan wordt gemaakt. De Voorzitter zegt,dat dit practisch niet mogelijk is. Hierna doet de Voorzitter mededeeling van het schrijven van Heeren Gedeputeerde Staten omtrent de voorloopige vaststelling der Gemeenterekening over 1937. De Heer J.A.Maris zegt,dat de strekking van dit schrijven hem niet recht duidelijk is,omreden de Raad het recht heeft,de ze rekening en verantwoording al of niet voorloopig vast te stel len, terwijl aan de andere kant van Hoogerhand drang wordt uitge oefend, om deze rekening toch voorloopig vast te stellen. Wanneer hoogere instanties van meening zijn,dat wij een zaak verkeerd doen,dan moet aldus sprekerHoogerhand het maar ver beteren. Spreker zegt,dat het al meermalen in deze Gemeente is voorgekomen,dat de Raad iets niet wilde doen,terwijl men bij Hoo gerhand van meening was,dat dit wel moest gebeuren. Spreker zegt hiervoor alleen maar te willen herinneren aan de manier,waarop de Gemeente-geneesheer destijds is benoemd. Spreker zegt het voorstel te doen het overeenkomstig het rapport der Commissie genomen besluit te handhaven. De Voorzitter zegt te willen opmerken,dat Gedeputeerde Sta- ten speciaal er den nadruk opvestigen,dat het verzaken van de ze plicht wèl eens nadeelige gevolgen voor de Gemeente kan hebben. Spreker zegt hierop nadrukkelijk te willen wijzen,omdat de Raad straks spreker niet het verwijt kan maken,dat hierop niet vol doende is gewezen. De Heer K.P.Sroen zegt,dat Heeren Gedeputeerde Staten dit zelf maar moeten doen. u_lC 4 Mei 1939- Kasgeldleening f.40.000.- Subsidie Steun comité 'B. Toetreding Borg stellingsfonds Middenstand Verzoek Subsidie Bewaarschool. 9°9. De Voorzitter vraagt of de Raad er wel aan gedacht heeft, dat het voorloopig vaststellen der cijfers op zich zelf weinig te beteekenen heeft,daar Heeren Gedeputeerde Staten toch de eindbeslissing nemen. De Heer C.Maria vraagt,of Burgemeester en Wethouders de re kening dan niet voorloopig vast moeten stellen,als de Raad daarvoor niet is te vinden. De Voorzitter zegt,dat het eigenaardige van het geval is, dat Burgemeester en Wethouders de rekening den Raad,zonder meer hebben aangeboden,en toch niet bereid zijn,na de weige ring van den Raad,tot voorloopige vaststelling over te gaan. De Heer J.A.Maris zegt het voorstel te doen het destijds overeenkomstig het commissierapportgenomen besluit te hand haven. De Voorzitter brengt dit voorstel in stemming,welk voorstel met algemeene stemmen wordt aangenomen. De Heer H.H.Harmsen onthield zich als Wethouder van de stem- ming,terwijl Wethouder C.Dane afwezig was. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de Kasgeldleening ad. f.40.000.-bij de N.V.Bank voor Ned .Gemeenten vanaf 1 April 1939 te bestendigen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten aan steuncomité B voor 1939 een subsidie uit de Gemeentekas te verleenen van 53 X f.2,- 1 x f.1,- of f.107,-. De Voorzitter zegt,dat van het Borgstellingsfonds een ver zoek is ingekomen,om alsnog toe te treden als lid. Spreker zegt,dat wanneer wij het jaarverslag daarbij in oogenschouw ne men, dan is het resultaat zeer gering. Er blijken maar weinig personen van de werking van dit fonds te kunnen profiteeren. De alhier gevestigde Middenstandsvereeniging schijnt ook van meening te zijn,dat dit fonds niets voor deze Gemeente is. Alles te samen geeft Burgemeester en Wethouders aanleiding voor te stellen,dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De Heer C.Maris Czn.vraagt of het niet beter is,om deze zaak nog eens aan te houden,teneinde een nader onderzoek te kunnen instellen. Voorzitter zegt,dat de gegevenswelke den heeren thans ten dienste staan,toch al voldoende mogen worden geacht. Zonder hoofdelijke stemming wordt dan ook besloten het ver zoek voor kennisgeving aan te nemen. De Voorzitter zegt,dat van de Vereeniging "Willemstad Voor uit" afdeeling Zwemmen en van de Christelijke Bewaarschool al- ier een verzoek is ingekomen om een bijdrage in de exploitatie kosten. Als noodlijdende Gemeente mogen wij niets doen,zonder goedkeuring van Hoogerhand en zoodoende hebben Burgemeester en Wethouders reeds eenigen t«d terug aan Gedeputeerde staten re vraagd of w« hiervoor gelden mogen voteeren. Tot op LdeThS" IZll antW00rd ~0dat w« molnte 1 uierop nog niets kunnen doen.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1939 | | pagina 8