17 Februari 1939-
SchoolgeldVeror-
denlng.
Verordening Art
30 Leerplichtwet
Voorschot Arti
kel 101 Lager On
derwijswet 1920
over 1939.
Verkiezing Lid
Burgerli jk-Armbe-
stuur vacature
JA. Maris.
Benoeming tijde
lijk Secretaris-
Penningmeester
Burgeli jk-Armbe-
stuur.
Subsidie cursus
Vestigingswet
902.
krijgtwaarop de Voorzitter bevestigend antwoordt en er aan
toevoegt,dat hij als Hoofd van Plaatselijke Politie over het
dansen heeft te beslissen en niet de Raad.
Vervolgens stelt de Voorzitter aan de orde,de vaststel
ling van een nieuwe schoolgeldverordening.
De heer C.Maris zegt deze nieuwe regeling toe te juichen,
maar zegt bang te zijn,dat deze regeling niet door Hooger-
hand zal worden goedgekeurd.
Met algemeene stemmen wordt dit ontwerp,ongewijzigd vast
gesteld.
De Voorzitter zegtdat volgens de agenda thans de vaststel
ling van een verordening als bedoeld in artikel 30 der Leer
plichtwet aan de orde komt.Het College van Burgemeester en
Wethouders is echter hieromtrent van gevoelen veranderd en
zijn er niet voor,dergelijke bepalingen in het leven te roe
pen
De heer C.Dane zegt,dat dergelijke gevallen sporadisch in
deze Gemeente voor zullen komen en dan is,aldus spreker
toch ook wel wat te bereiken door de Commissie tot Wering
van Schoolverzuim
De heer A.de Wit zegt,een dergelijke verordening toch wel
van belang te vinden en wel,nu,volgens het verslag der Com
missie tot Wering van Schoolverzuim over 1938 er een groot
aantal verzuimen zijn,wegens het verrichten van landarbeid
door leerplichtige kinderen
Spreker zegt,waar er nu zooveel werkloozen zijn,het gek te
vinden,dat er dan nog aan schoolkinderen gelegenheid wordt
gegeven landarbeid tijdens de schooltijden te verrichten.
De Voorzitter zegt,dat dergelijke werkzaamheden worden
verricht onder den naam van Landbouwverlof
Na eenlge discussies wordt met algemeene stemmen besloten
een dergelijke verordening voor deze Gemeente niet vast te
stellen.
Overeenkomstig de Lager Onderwijswet 1920 wordt,zonder
hoofdelijke stemming besloten aan de Hervormd-Chrlstelljke
School en de School met den Bijbel een voorschot op de Ge
meentelijke vergoeding over 1939 te verleenen tot een bedrag
van respectievelijk f.75^,iK) en f.788,13.
De Voorzitter zegt,dat per 1 Januari 1939 als lid van het
Burgerlijk Armbestuur periodiek af moet treden,de heer J.A.
Marls Wzn.
•Burgemeester en Wethouders hebben de aanbeveling opge
maakt en daarop staan vermeld:No.l J.A.Marls (aftredend) en
No.2 J.Bom Frzn.
Na stemming blijken beide heeren 3 stemmen te hebben ver-
wo rventerwijl 1 stem blanco werd uitgebracht.
Bij de tweede vrije stemming wordt denzelfden uitslag ver
kregen, zoodat het lot zal moeten beslissen.
Bij loting blijkt de heer J.Bom Frzn.te zijn gekozen.
Vervolgens zegt de Voorzitter zal gedurende den tijd, dat
W.van Sprang in militairen dienst is,een tijdelijk Secreta
ris -Penningmeester van het BurgeliJk-Armbestuur moeten wor
den benoemd.
Met 6 stemmen wordt benoemd,J.van Strien,volontair ter
Secretarie alhier,terwijl 1 stem blanco werd uitgebracht.
RONDVRAAG
De heer K.P.Groen vraagt of al iets bekend is,omtrent het
destijds door de Middenstandsvereenlglng' alhier,gedane ver
zoek om subsidie in de kosten van den cursus ingevolge de
Vestigingswet
De heer A.de Wit zegt,dat destijds een spreker voor de
Middenstandsvereenlglng is geweest en toen werd ook een der
gelijke vraag gedaan.De spreker heeft toen geantwoord,dat de
Vereeniging tevreden kon zijn,wanneer haar alleen door de Ge
meente een behoorlijk verlicht en verwarmend leslokaal gra
tis beschikbaar werd gesteld.
De heer K.P.Groen zegt,dat de Middenstanders al weer een
trap krijgen.
De Voorzitter zegt,bezwaar te maken tegen een dergelijke
uitdrukking.Spreker zegt,dat destijds het Departement ge
vraagd is of een subsidie mocht worden verleend,maar hier-
17 Februari 1939
Fonds Bijzonde
re Nooden.
Luchtbe scherming
Distributie Zee-
visch Werkloozen.
Lichtpunt ingang
haven.
Derving subsidie
Werkloosheidsuit
gaven
903.
voor is iemand van het Departement geweest,die zei.dat het
niet ging en daarop hebben wij nooit iets meer gehoord.
De heer K.P.Groen vraagt hoe of het fonds voor Bijzondere
Nooden werkt en wanneer iemand voor een bijdrage uit dat
fonds in aanmerking komt.
De Voorzitter zegt,dat in de eerste plaats het bedrijf van
den eventueelen aanvrager voor een bijdrage aanleiding moet
geven en verder wordt als elsch gesteld,dat^anderen ook een
bijdrage moet worden gegeven.
Het Buhgerlijk-Anübe,stuur heeft destijds ook aanvragen ge
had om een bijdrage,maar dit Bestuur heeft toen besloten,
daaraan niet te beginnen.
De heer K.P.Groen vraagt of het fonds een groote bijdrage
van anderen eischt.
De Voorzitter zegt,meer dan de helft.
De heer K.P.Groen vraagt of er practisch in deze Gemeente
ook wat voor de luchtbescherming wordt gedaan,want er is nu
toch geld voor uitgetrokken.
De Voorzitter zegt,dat het geraamde bedrag nog niet is
goedgekeurd,maar lntusschen zijn reeds eenige noodzakelijke
materialen aangekocht.
De heer K.P.Groen vraagt,hoe het staat met de distributie
van visch.
De Voorzitter zegt,dat de heer Verhagen destijds beloofd
heeft de vischllefhebbers op te zoeken,maar tot op heden heb
ben wij er niets meer van gehoord.
De heer K.Verhagen zegt,dat er zich geen liefhebbers heb
ben aangemeld.
De heer J.A.Maris zegt,dat in de vorige vergadering is ge
sproken over de aansprakelijkheid voor de Gemeente ten op
zichte van het lichtpunt bij den ingang van de haven.Spreker
vraagt of hieromtrent al inlichtingen zijn ingewonnen?
De Voorzitter zegt momenteel nog geen goede informatie
bron te hebben gevonden.
De heer J.A.Marls vraagt,waar dit lichtpunt destijds op
verzoek van Schuttevaer is geplaatsthetgeen aanbeveling kan
verdienen,om daar eens inlichtingen te vragen?
De Voorzitter zegt gedacht te hebben,dit mondeling te doen,
daar die Vereeniging zich daaromtrent niet schriften Ik uit
zal laten.
Spreker zegt hiervoor alsnog ten spoedigste te zullen zor
gen.
De heer J.A.Marls vraagt of al iets naders bekend is over
de werkloozenuitgaven waarin wij geen vergoeding van het Rijk
krijgen. J
In de vorige vergadering is ook over dit punt gesproken,
maar toen waren de wei^houders niet aanwezig,zoodat U als
Voorzitter op mijn vraag geen antwoord, kon geven.De Commissie
heeft destijds schriftelijk aan het College van Burgemeester
en Wethouders om inzage der stukken gevraagd ,maar op 27 De
cember Jl.kreeg spreker als Commissielid een afwijzend ant
woord.
Spreker zegt,dat destijdswanneer hij zich goed herinnert
eenparig is besloten een Commissie te benoemen om deze zaak'
verder uit te zoeken,omreden de Raad niet nader Omtrent de
oorzaken van niet uitbetaling der vergoeding kon worden in-
gelichtSpreker staat dan ook over* het antwoord van Burge—
meester en Wethouders zeer verwonderd.
De Voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders geen ter
men aanwezig achten om de correspondentie aan de Commissie
ter inzage te geven,omreden er geen motieven,waarom de Ge
meente deze subsidie moet verbeuren,in genoemd zijn.
De heer J.A.Marls merkt op,dat de Minister aan Burgemeester
en Wethouders heeft geschreven,om de Commissie overeenkom
stig de gevoerde correspondentie in te lichten en wanneer
Burgemeester en Wethouders nu daarin geen motleven kunnen vin
den, dan kan het best mogelijk zijn,dat de Commissie,na kennis
geving van deze bescheiden,echter wel tot andere inzichten
kan komen.
De heer K.Verhagen zegt,bijna in iedere vergadering naar de
oorzaak van deze subsldlederving gevraagd te hebben en daarop
nöoitt eenig afdoend antwoord te hebben gekregen.Nu zegt spre-