20 November 1939. 984. en dat zijn o.a. h. minstens iedere maand moet het Armbestuur éénmaal vergaderen. Spreker zegt,dat er toch hiertegen geen bezwaren kunnen bestaan. Is er niets te behandelen,wat practisch niet denkbaar is,dan kan de Heeren toeh bericht worden gezonden,dat er geen verga- 1 dering wordt gehouden; 2. dat er geen raadsleden in het Bestuur zitting mogen hebben. De Voorzitter zegt,dat de heeren slechts 2 punten voor oogen moeten houden,waartegen spreker bezwaren heeft en wel in de eerste plaats,dat er geen raadsleden zitting mogen hebben in het Armbestuur en verder het voor de vergadering ter inzage leggen van de stukken. Het gaat,aldus spreker,alleen over deze 2 pun ten. De Heer A.de fit zegt,dat het ter inzage leggen van de stuk ken véér de vergadering voor de goede gang van zaken van groot belang is,want de leden kunnen nk kennisneming,zoo noodig,hier of daar nog eens inlichtingen inwinnen. Verder,dat geen Raadsleden in het College zitting mogen heb— i ben,vindt spreker ook verkeerd. Trouwens in de couranten heeft men na de Raadsverkiezingen van tal van plaatsen het tegenover- gestelde kunnen lezen. Bovendien zijn de gelden van het Burger lijk Armbestuur ook gemeentegelden en hoort er volgens spreker wel terdege Raadsleden in het Armbestuur zitting te hebben, up deze wijze hoort men dan ook nog af en toe hoe er daar met de j Gemeentegelden wordt omgegaan. De Voorzitter zegt,dat de Raad dan beter het Armbestuur op kan heffen en de zaken van het Armbestuur bij Burgemeester en Wet houders onder kan brengen. Op die wijze heeft er heel de Raad j wat over te zeggen. De Heer A.de Wit zegt absoluut bezwaren te hebben tegen het uitsluiten van Raadsleden voor het lidmaatschap van het Burger lijk Armbestuur. De Voorzitter zegt,dat wanneer er raadsleden in het Burgerlijk Armbestuur zitting hebben er ook nog wel gebreken aan de zaken van deze instelling zullen kleven en wanneer de Voorzitter van den Raad ook Voorzitter van het Armbestuur is,dan heeft er ten minste nog iemand in dat College zitting,die toezicht op de za ken houdt. De Heer C.Dane zegt veel voor het voorstel van den Heer C.Ma- ris te voelen. De Heer J.A.Maris vraagt of de Voorzitter van meening is,dat wanneer er geen raadsleden in het Armbestuur zitting hebben,de geheimhouding van de desbetreffende aangelegenheden beter ver- zekerd is,dan wanneer er wèl raadsleden zitting in hebben, i Spreker zegt dit onzin te noemen. Spreker zegt,dat wat in en buiten den Raad naar voren wordt j gebracht alsof het Burgerlijk Armbestuur niet goed kan function- neeren,omreden de leden het onderling niet eens zijn,groote on waarheden kunnen worden genoemd en dat wanneer de Burgemeester en Spreker geen lid meer zijn,de zaken beter zullen worden be- 985. hartigd,ook verzinsels zijn,want de leden zijn het allemaal roe rend met elkaar eens,doch de leiding deugt niet en dat is de oorzaak van alle narigheden. De heeren willen de Voorzitter er uit hebben en om nu tot dat doel te geraken,moet ook het lid er uit,dat nog nooit met de andere leden eenig verschil van mee ning, betreffende de zaken van het .Burgerlijk Armbestuur,heeft ge had en in alles met de andere heeren het eens is. Spreker zegt zich af te vragen,hoe de Voorzitter en de leden j zoo iets durven en kunnen zeggen,want er warden geen veijjoide- ringen gehouden of wel op zoo n tijdstip,dat practisch niemand de vergadering kan bijwonen. opreker zeg"C,da.t wanneer het er omgaat,om hem als lid van het Burgerlijk Armbestuur te bedanken,hij gaarne zijn plaats voor een ander wil inruimen,maar de heeren moeten niet vergeten,dat de leden^an het Armbestuur nog nooit voldoende in de gelegenheid zijn gesteld,de zaken van het Armbestuur goed te behartigen. Spreker zegt, dat de Voorzitter nu wel voorgeeftdat hij met de leden niet kan samenwerken,maar dat is het niet. De Voorzitter is door het nieuwe en door H.H.Gedeputeerde Staten goedgekeur- ide reglement te veel aan banden gelegd,zegt spreker. De Voorzitter zegt,dat hij niet bereid is,om op deze wijze lan ger het Voorzitterschap van het Burgerlijk Armbestuur te beklee- den. De Heer C,Dane zegt,dat hij niét kan begrijpen,dat de Voorzitter dan al niet langer heeft bedankt. De Voorzitter zegt het voorstel van den heer C.Maris om het Reglement zoodanig te wijzigen,dat geen leden van het Gemeente bestuur meer in het Armbestuur zitting mogen hebben,in stem- ming te zullen brengen. Bit voorstel wordt met 4 tegen 3 stemmen aangenomen. Voor stemden de heeren C.Bane,H.H.Harmsen;C.Maris en A.P.van Hil. Tegen de heeren A.de Wit)K.Verhagen en J.A.Maris. Be Heer J.A.Maris zegt,dat dit toch in strijd is met het Regie- ment want de leden worden toch voor 4 jaren gekozen. De Voorzitter zegt,dat het Reglement toch altyd gewijzigd kan worden. De Heer K.Verhagen zegt dan de hoop uit te spreken,dat het er met het toekennen van bedeelingen billijker naar toe zal gaan, dan voorheen. De Heer J.A.Maris vraagt of dit besluit wel in harmonie is met de Wet? De Voorzitter zegt,dat het Reglement met inachtneming van de Wet gewijzigd wordt,zooals de heeren hebben besloten. IQISYS4AG. De Heer K.,r erhagen vraagt of het verzoek van den veldwachter niet moet worden behandeld? Be Voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders alsnog zul len overwegen, of er aanleiding bestaat voor de extra diensten wat te vergoeden.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1939 | | pagina 46