25" September 1939] 962. Spreker zegt dat,wanneer de Raad bereid is deze wijzigingen aan te brengen,hij Voorzitter van het Armbestuur wil blijven, maar anders zich niet alszoodanig meer beschikbaar kan stel len. De Heer J.A.Maris zegt dat de Voorzitter nu wel bezwaren kan hebben tegen het geven van afschriften van stukken,maar wanneer de Voorzitter zich nog wel kan herinneren,heeft de Commissaris der Koningin destijds wel degelijk goedgevonden, ja wel noodzakelijk geoordeeld,dat de leden de noodige afschrif ten worden gegeven, en ondanks dit schrijven was de Voorzitter nog niet bereid aan het besluit van het Bestuur uitvoering te geven. Kortom,zegt sprekerheeft de practijk bewezen,dat het nood zakelijk isverschillende bepalingen in het Reglement op te nemen. Op deze wijze bestaat althans eenige kans,dat de leden kunnen krijgen,wat zij voor een behoorlijke vervulling van haar taak noodig hebben. De Voorzitter zegt,dat de redeneeringen van den Heer Maris en die van spreker langs elkaar heengaan,maar de gegevens kun nen wèl aan het College als zoodanig maar niet aan ieder lid persoonlijk worden verstrekt. De heer J.A.Maris zegt eerst wel eens op papier gesteld te willen zien,wat er feitelijk aan het Reglement moet worden ge wijzigd, want de Voorsitter noemt wel punten op,maar deze kun nen zoo maar niet worden beoordeeld. Spreker zegt de ondervinding te hebben opgedaan,dat de le den op dergelijke mondelinge voorstellingen altijd niet zonder meer kunnen ingaandaarom stelt spreker voor,die wijzigingen in een volgende vergadering nogmaals schriftelijk ter beoordee ling van het College aan te bieden. Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten. De Voorzitter zegt dat in de vorige vergadering is uitge maakt, dat de vertegenwoordiging der Gemeente in de "Stichting Menno van Coehoorn" zal geschieden door het Dagelijksch Bestuur. De Heer J.A.Maris is destijds tot wederopzeggens toe benoemd, maar waar alleen natuurlijke personen als vertegenwoordigers kunnen optreden,moet thans worden uitgemaaktwelk lid van het College van Burgemeester en Wethouders als zoodanig zal optre den. Tevens zal het Bestuur der stichting gevraagd moeten wor den om toe te staan,dat zoo noodig meerdere leden van het Dd- gelijksch Bestuur der Gemeente de vergaderingen kunnen bijwonen. De Heer K.Verhagen zegt,dat dus thans het vorige besluit weer is vervallen,dat Burgemeester en Wethouders de Gemeente in de Stichting zullen vertegenwoordigen. De Voorzitter zegt,dat dit geen College maar een persoon moet zijn. De Heer J.A.Maris zegt,dat het er thans in het kort op neer komt,dat de Heer J.A.Maris als vertegenwoordiger er uit moet 963. en nu Burgemeester en Wethouders als zoodanig op willen tre den,maar dit laatste gaat tóch niet,zegt spreker. De Voorzitter zegt,dat dit laatste ook bekend is en daar om nu gerectificeerd moet worden. De Heer J.A.Maris zegt,dat Burgemeester en Wethouders, thans dus,het kost,wat het kostspreker,als vertegenwoordi ger er uitwille^ oprefer zegt te kunnen mededeelen,dat hij dit ook met genoegen accepteert. Spreker vraagt,of de Heer van den Hil,als nieuw lid deze zaak nu maar zoo mee kan beoordeelen en vraagt of hij zich ook moeite heeft gedaan,om van de gevoerde correspondentie ken nis te nemen. De Voorzitter zege dax de Heer J.A.Mans veei te veel in detailes afdaalt en spreker dit niet toe kan laten. De Heer J.A.Maris zegt,dat Burgemeester en Wethouders nu wel mogen opmerken,dat deze zaak beter in handen van Burge meester en W&thouders kan berusten,want hetgaat volgens de heefen zoo niet goed. Spreker zegt,dat Burgemeester en Wethouders nog nooit an ders hebben gedaan dan de zaak tegengewerkt en nu wordt voor gegeven, dat de zaken beter in hun handen kan worden gelegd. De Voorzitter zegt,dat de zaken thans heel anders loopen. De Heer J.A.Maris zegt,dat er niets is veranderd,maar Burgemeester en Wethouders hebben nooit de gelegenheid willen geven,dat de zaak doorwerkte. De Voorzitter zegt,de discussie te sluiten en tot benoe ming van een vertegenwoordiger te zullen overgaan. De Heer J.A.Maris zegt toch het voorstel te doen,om al vorens deze zaak verder af te handelen eerst het Dagelijksch Bestuur der Stichting uit te noodigen in een huishoudelijke ver gadering om de bij Burgemeester en Wethouders bestaande be zwaren nader toe te lichten. De Voorzitter zegt,dat er gestemd moet worden. De Heer d-A.Maris zegt,dat beter gezegd kan worden,laten wij nu de Heer J.A.Maris er maar gauw uitdoen. Bij de eerste stemming blijken op den Heer H.H.Harmsen 3 stemmen en op den Heer C.Dane Gzn.1 stem te zijn uitgebracht, terwijl 3 stemmen blanco werden uitgebracht. Waar niemand de volstrekte meerderheid heeft gekregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan. Na deze stemming blijken van de 6 uitgebrachte stemmen 3 stemmen op den Heer H.H.Harmsen en 3 stemmen blanco te zijn uitgebracht,zoodat de Heer H.H.Harmsen als vertegenwoordiger is gekozen. De Voorzitter zegt thans punt 4 der agenda aan de orde te zullen stellen. Spreker zegt,dat verschillende punten in het Reglement voorkomen,welke,volgens spreker in strijd met de Gemeentewet zijn. De Heer k.Verhagen zegt,graag de artikelen opgenoemd te hebben,welke volgens de meening van den Voorzitter in strijd 22 September 1939.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1939 | | pagina 35