22 September 1939- 960. Spreker zegt,dat de Heer J.A.Maria als oud Raadslid zijn zienswijze over een zaak kan geven,maar ook een ander kan zijn zienswijze daarover te kennen gevenWat de vorige spreker op gemerkt heeft over het Reglement van Orde van den Raad en het Reglement voor het Burgerlijk Armbestuurwil spreker nog opmer ken, dat het eerste slechts aan Gedeputeerde Staten behoeft te worden medegedeeld en het laatste door Gedeputeerde Staten moet worden goedgekeurd. De Heer J.A.Maris zegt ook gezegd te hebben,voor zooveel noodig. De Voorzitter vraagt of er nog meer leden soms gebruik wil len maken van de gelegenheid tot het houden van algemeene be schouwingen. De Heer A.P.van den Hil zegt de Reglementen thuis doorgeleze te hebben en in het algemeen kan spreken,zich wel met den in houd te kunnen vereenigen. Een paar artikelen zijn er wel,zegt spreker,waarmede hij zich niet kan vereenigen. De Voorzitter zegt,dat momenteel alleen de algemeene be schouwingen worden gehouden en voor de bemerkingen op enkele artikelen wordt straks de gelegenheid gegeven. De Heer A.P.van den Hil zegt,dan thans te kunnen volstaan met de mededeeling te doen,dat hij in het algemeen met den in houd der reglementen accotd gaat. De Heer H.H.Harmsen zegt in het maandblad "De Magistratuur" een artikel te hebben gelezen over de Armbesturen,om heel het desbetreffend artikel voor te lezen,zou te veel tijd in beslag nemen en daarom zégt spreker zich alleen te willen bepalen tot de conclusies. Spreker zegt,dat dit artikel ook aangeeft,dat het meest wen- schelijke is,dat een Armbestuur geheel zelfstandig staat,zelfs ook financieel. Spreker zegt,dat hij altijd van oordeel is,dat in. een Burgerlijk Armbestuur geen Raadsleden zitting mogen hebben. Het moet een apart lichaam blijven. Het zal aldus sprekermisschien niet gemakkelijk gaan een anderen Voorzitter te krijgen,maar volgens hem is de eenigste oplossingdat zoowel de Voorzitter als de Heer J.A.Maris beiden als lid aftreden. Alleen op deze wijze zullen de zaken van het Burgerlijk Armbestuur 'aldus spreker goed kunnen marcheeren. De Voorzitter zegt,dat het hem koud blijft,hoe de Raad de zaak wil regelen,maar öpreker zegt in het algemeen de toestand zoo juist te willen stellen,dat zoowel het publiek als de pers precies weten,hoe de zaken staan,want over het algemeen worden de zaken zoo gemakkelijk uit haar verband gerukt. Spreker z'egt de zaak van het Burgerlijk Armbestuur altijd nog zoo te zien,dat waar het Burgerlijk Armbestuur hier in Willem stad geen bezittingen heeftfen alleen kan werken met subsidie van de Gemeente,het wel gewenscht id,dat er leidende figuren uit de Gemeente in het Bestuur zitting hebben. In de beslissingen van het Burgerlijk Armbestuur heeft de Ge meente toch geen zeggenschap. Ondanks het preventieve toezicht 22 September 1939. 961. is het wel noodzakelijk,dat een van het Gemeentebestuur ook een stem in het Bestuur kunnen laten hooren. Nogmaals zegt spreker dat het hem precies gelijk blijft,hoe de Heeren het maken,maar als Voorzitter is hij verplicht ge weest deze bemerkingen in het algemeen belang te maken De Heer J.A.Maris zegt,dat de Heer Harmsen het in het be lang van de armenkwestie noodzakelijk acht,dat de Voorzitter en spreker ontslag nemen. Spreker vraagt welk argument de Heer Harmsen daarvoor aan kan voeren,omreden spreker na* zijn benoeming nog niet in de gelegenheid is geweest,als lid dienst te doen,dus spreker weet niet op grond waarvan men alzo<j zoo zijn capaciteiten kan beoordeelen. De Voorzitter zegt,dat de redeneeringen van den Heer J.A. Maris niet houtsnijdend zijn. De Heer C.Maris zegt het voorstel te doen,om over deze zaak in een besloten zitting deze punten nader te bespreken. De Heer J.A.Maris zegt,dat hij zich met dit voorstel ge heel kan vereenigen,mits de legenheid openblijft om straks over deze zaken ook nog in het openbaar te spreken. Spreker zegt goed aan te voelen,waar het omgaat en meent, dat Jan Publiek om het zoo eens te mogen uitdrukken,gerust mag weten,waar het overgaat. De Voorzitter vraagt of deze zaak eerst in besloten zit ting moet worden bespro#ken. Gonder hoofdelijke stemming wordt besloten in geheime zit ting over te gaan. Na heropening der besloten zitting,zegt de Voorzitter de volgende wijzigingen van het Reglement voor het Burgerlijk Armbestuur aan de orde te stellen: 1e. In artikel 10 de bepaling te laten vervallen,dat iedere maand eenmaal moet worden vergaderdomreden hierdoor het aantal vergaderingen onnoodig wprdt verhoogd. 2e. de verplichting om de oproepingsbriefjes twee maal vier en twintig uren voor de vergadering rond te zenden. 3e. moet vervallen de verplichting om de stukken voor de vergadering ter inzage te leggen,omreden het vertrouwe lijk karakter en vooral in kleine Gemeentedaardoor in het gedrang komt. 4e. te laten vervallen de verplichting den Voorzitter opge legd, om de besluiten binnen een bepaalden tijd uit te voeren. 5e. de verplichting om van verleende ondersteuning binnen een bepaalden tijd aan de leden persoonlijk kennis te ge ven. Bit kan hoogstens bepaald worden aan het Bestuur, maar niet aan de leden persoonlijk. egt sprekerrat hij als Voorzitter de punten der wijzigingen op kan geven,dat geen leden van den Raad in het Armbestuur uit Politieke overwegingen zitting kunnen hebben.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1939 | | pagina 34