5 September 1939 J 952.
moeite is het toch gelukt om geleidelijk aan verder te gaan.
De Stichting kon ook de bijkomende kosten niet betalen en toen
heeft de Gemeente zich bereid verklaard,deze kosten voor haar
rekening te nemen. Het gevolg is geweest,dat dezen zomer de
wallen eenigermate in behoorlijken zin zijn aangepakt. Momenteel
staat de werkverschaffing stop en daarvoor moeten ook maatre
gelen worden getroffen,want wanneer er niets aangedaan wordt,
gaan de zaken achteruit.-
Het werk moet verder gaan,al zal het onderhoud puzzles mee
brengen,maar voor puzzles gaan wij niet uit den weg.
Alle gemeentenaren hebben dit werk toegejuichtmaar wij moeten
maken,dat het werk tot een eind komt.
Wij moeten daarvoor niet stilzitten en de Stichting moet
hiervoor voeling houden met het Gemeentebestuur. Dit contact
bestaat niet. Er zitten onnoodige particuliere schakels tus-
schen en nu wordt den Raad gevraagd,om mede te werken dat het
verbroken contact met Burgemeester en Wethouders wordt her
steld.
De Heer K.Verhagen vraagt of het de bedoeling weer is,deze
zaak aan 'Burgemeester en Wethouders op te dragen?
Spreker zegt destijds deze zaak ook bij Burgemeester en Wet
houders is gebracht geweest en spreker heeft daaraan mede ge
werkt, me enende, dat dit ten goede zou komen aan de werkverschaf
fing.
De Raadsleden hebben gezien,dat dit ook niet hielp. Toen
heeft de Raad gezegd,dat kan odk niet zoo blijven en nu werd er
weer een vertegenwoordiger benoemd.
Om nu weer mede te werken om Burgemeester en Wethouders de
ze zaak in handen te geven,daarvoor heeft spreker de Heeren te
bedanken.
De Heer A.de Wit zegt ook hieraan niet te willen meewerken.
De Voorzitter zegt,dat alles wat aan de wallen gebeurd is,
wel degelijk door Burgemeester en Wethouders is tot stand ge
bracht. Er moet met dit werk worden opgeschoten en daarom moet
het in betere handen berusten. De Heer de Rooij is als deskun
dige ook met het toezicht belast. Dit alles is het werk van
Burgemeester em Wethouders geweest en er moet een betere samen
werking komen. Nu wordt het een particuliere aangelegenheid en
spreker zegt daarvoor alleen maar te behoeven wijzen op Bastion
III,dat wel aan"Willemstad Vooruit" is gegeven,maar niet aan de
Gemeente
Al wil de Raad hiertoe niet medewerken,dan zullen Burgemees
ter en Wethouders toch trachten dit doel te bereiken,maar het
College me ent, dat het sterker staat, als zlj de Raad achter zich
hebben. De onnoodige tusschenschakels moeten er uit.
De Heer J.A.Maris zegt graag te'willen weten,welk schema
de Voorzitter voorstelt,want de Stichting heeft het schema klaar
liggen.
Verder zegt spreker ook graag te willen weten,welke werken
r 1939.
953
de Heeren nog meer denken uit te voeren.
De redeneeringen van den Voorzitter zijn misschien voor eik^
heeren wel pakkend,maar spreker vraagt zich af,waarom Burge^
meester en Wethouders de wenschen,welke zij hebben niet aan de
Stichting hebben kenbaar gemaakt.
Spreker zegt,dat de correspondentie der Stichting heel iets
anders kenbaar maakt,dan de Voorzitter naar voren brengt.
De Stichting doet niet liever dan het de Gemeentenaren naar
den zin te maken.
De Voorzitter zegt,dat hij van meening is,duidelijk genoeg te
hebben gesproken.
De Heer J.A.Maris zegt van meening te zijn,dat de Voorzitter
niet alleen onjuist maar ook nog zoo onduidelijk mogelijk heeft
gesproken.
De Voorzitter zegt,dat de uitgevoerde werken,zooals zij nu
daar liggen,weer geheel vervuilen en om dit nu in de toekomst
te voorkomen,is het gewenscht,dat deze zaken rechtstreeks door
Burgemeester en Wethouders worden afgewerkt.
De Heer A.P.van den Hil zegt wel aan den Voorzitter te mer
ken, dat hij namens Burgemeester en Wethouders spreekt,maar
spreker zegt ook gaarne van een der Wethouders eens te hooren,
hoe die er over denken.
De Heer H.H.Harmsen,zegt hierna ongeveer hetvolgende:
oa,mijnheer de voorzitter,ik zit urn eerste wethouder al aan
te zien,maar die zit maar te knikken, xoen de voorzitter en ik
samen in Amsterdam op de vergadering van ^enno van uoehoorn zijn
geweest,zijn me enkele dingenwaarvan ik eerst geheel onkundig
was,wat duidelijker geworden, Ik heb toen een heel andere kijk
op de zaak gekregen.
Maar toen ik hoorde van het niet toelaten van het publiek,
ben ik er anders over gaan denken. Dat het werk beschadigd sou
worden,was het geval niet. Toen de vestingwallen klaar waren.de
palen,taluds,banken en alles,kwam de boodschap van Mijnheer Maris
e mag er wel langs loopen.maar de donateurs hebben alleen toe
gang,of je moet een bewijs hebben. Toen kwamen er veel klachten
van gemeentenaren. Ik heb het toen onderzocht en het bleek.dat
noch Menno van Coehoorn.nooh Mijnheer Maris het recht had,om het
publiek te weren.
Dat vind ik te vèh-gaand van Mijnheer Maris en dat gaf mij re
den, om het voorstel van den Voorzitter te steunen. Als het in
particuliere handen is,en het wordt goed behartigd,zonder aan
zien des persoons.dan gaat het,maar sympathie en antipathie
spelen een rol,en dat is uit den booze. Daarom is het beter te
zeggen:niet meer in particuliere handen
De Heer J.A.Mans vraagt,of de Heer Harmsen zich nog herin-
nert.dat h« den anderen morgen tegen spreker heeft gezegd.dat
hij er spijt van had,dat hij met den Burgemeester naar deze verga-
dering was gegaan.
Wat de openstelling van de wallen betreft,zegt spreker te
kunnen mededeelen.dat alles maar in de schoenen van spreker