5 September 1939 946. Spreker stelt voor/om de opmerking der Commissie over de beeedigingskosteii van den Burgemeester voor kennisgeving aan te nemen. De Heer J.A.Maris zegt,de redeneeringen van den Voorzitter omtrent de voorloopige vaststelling der Rekening niet te kun nen begrijpen. Spreker zegt,dat volgens hem de redeneeringen van den Voorzitter hierop neerkomen,dat de Raad gerust de tekeningen zonder meer voorloopig vast kan stellen. Spreker vraagt ,hoe het dan moet,wanneer de Commissie pos ten heeft gevonden,welke er niet op thuis hooren? Spreker acht het noodzakelijk,dat Heeren Gedeputeerde Staten met het rapport der Commissie in kennis wordt gesteld en daarbij wordt' edegedeelddat de Raad niet tot de voorloopige vaststelling kan overgaan,alvorens aan de bemerkingen der Commissie is tegemoet gekomen. Dat Heeren Wethouders de beeedigingskosten voor Gemeente- Rekening hebben willen nemen,vindt misschien zijn oorzaak in het feit,dat de Heeren dit bedrag te klein vonden om daarop anmerkingen te maken. Spreker zegt,dat het voor hem nog wel de vraag is,of Heeren Wethouders dit wel juist hebben gezien. Wij,als Raad zegt spreker hebben den plichtwanneer er voorheen iets verkeerds is gedaan,nu nog te verbeteren. Wan neer Heeren Gedeputeerde Staten het goedkeuren, dan zijn wij als Raad gedekt;dat College kan dan toch de overtuiging zijn toe gedaan, dat de zaak ernstig is nagekeken. De Voorzitter zegt dat het zoogenaamd ernstig nakijken door de Commissie nog niet wil zeggen,dat de Raad met de op merkingen van de Commissie accoord gaat. Spreker zegt,dat de Raad. heeft uit te maken of hij de Ge meente-Rekening vast wil stellen zonder meer of wel met de noodige opmerkingen. De Heer J.A.Maris zegt eerst wel eens te willen weten of de Commissie de zaken verkeerd heeft beoordeeld. Spreker meent,dat de Raad niet anders heeft te doen dan de opmerkingen der Commissie dankbaar te aanvaarden. De Heer K.Verhagen vraagt waarom de Raad over die be eedigingskosten nu zou vallen,welkezooals hij hoort,altijd door de Gemeente werden betaald. De Heer J.A.Maris zegt het eigenaardig te vinden,dat de Raad,die de Commissie bestaande uit 3 leden destijds zelf met algemeene stemmen heeft benoemd, nu blijk geeft, zonder eenig motief,het werk der leden volledig te negeeren. De Voorzitter zegt de discussies te sluiten en bij stem ming te zullen laten uitmaken of de Gemeente-Rekening zonder eenige verdere opmerking voorloopig kan worden vastgesteld. Met 3 tegen 2 stemmen wordt besloten de Rekening der Ge meente over 1938 alsvolgt voorloopig vast te stellen. 5 September 1939. Voorzieningen Burgerlijk Arm bestuur. GEWONE DIENST: ■KAPITAAL DIENST: 947. Inkomsten: f. 76.269,61 Uitgaven: 77.723,16 Nadeelig Saldo: f. 1.455,55 Inkomsten: f. 43.305,42 Uitgaven: 44.978,70 Nadeelig Saldo: f. 1.673,28 Voor stemden de Heeren A.P.van den Hilj K.Verhagen en C.Maris Czn. Tegen stemden de Heeren J.A.Maris Wzn.en A.de Wit,terwijl de Wethouders zich van stemming onthielden. De Heer J.A.Maris vraagt of Heeren Gedeputeerde Staten ook een exemplaar van het rapport der Commissie ontvangen,waarop de Voorzitter bevestigend antwoordt. De Voorzitter zegt,dat het in Willemstad altijd zoo is geweest, dat de Burgemeester Voorzitter is van het Burgerlijk Armbestuur. Deze functie brengt altijd nogal bemoeienissen met zich mede en spreker zegt zich deze altijd te hebben laten welgevallen. De omstandigheden zijn echter thans zoo gewijzigd,dat spreker wanneer hierin geen verandering komt,niet langer bereid is zich dit ambt te laten welgevallen. De omstandigheden kunnen aldus sprekeyer naar zijn,dat een Burgemeester niet mee'bereid is,het Voorzitterschap van het Burgerlijk Armbestuur op zich te nemen. De oorzaak daarvan kan zijn,dat de Raad via het desbetreffend Reglement,de Voorzitter te veel aan banden legt. Het Reglement is thans zoo gemaakt,dat het Burgerlijk Armbe stuur een openbaar College wordt,vooral nu onder anderen de stukken van tevoren ter inzage moeten liggen. Spreker zegt,dat het karakter van het Burgerlijk Armbestuur het medebrengtdat aan de zaken het Burgerlijk Armbestuur betreffendezoo min moge lijk ruchtbaarheid wordt gegeven. Tenzij de Raad mocht meenen,dat het Reglement van het Burger lijk Armbestuur soepeler moet worden gemaakt en spreker die toe zegging kan worden gedaan,dan zal spreker zich'nog als Voorzit ter beschikbaar stellen,maar anders is spreker niet meer gene gen zich disponibel te stellen. Spreker is niet bereid Voorzitter van het Burgerlijk Armbe stuur te blijven, wanne er de Raad de openbaarheid der Burgerlijk Armbestuur —zaken niet prijs wil geven. De Raad,zegt spreker moet zich nu maar uitspreken of zich bereid verklaren het Reglement van het Burgerlijk Armbestuur na der onder de loupe te nemen. Spreker zegt zich nog niet tegen dit Reglement verzet te heb ben,maar gelooft,dat de zaak het best opgelost kan worden door wat te geven en te nemen. De Heer J.A.Maris zegt op te merken,dat de Voorzitter bezwa ren heeft tegen het nieuwe Reglement. Spreker zegt de vraag te willen stellen,of hetgeen de Voorzitter zegt, wel iets uitmaakt, want ondanks het feit,dat in het nieuwe Reglement het aantal vergaderingen staat aangegeven,is er sinds de goedkeuring van

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1939 | | pagina 27