m
940.
ik
24 Augustus 1939.
imand,die zijn dienstplicht naar behooren heeft vervuld.
Mijn standpunt was nooit persoonlijk of naar zekere richting,
doch alleen zakelijk en het algemeene nut in het oog houdende.
En nu een woord aan u allen,hurgemeester en Wethouders,het
spijt mij,dat ik niet mede de kloof heb kunnen overbruggen,die
ihier bestaat,doch dat zal ook niemand kunnen na mij. Mijn vertrek
zal u niet onaangenaam wezen,doch zoo ver ik zien kan,heeft U
op mijn persoon toch geen aanmerking,alleen ons verschil van
meeningen, uok is het zoo van mijn kant.
En Heeren Raadsleden,bij J is mijn vertrek misschien wel anders.
Y/ij hebben altijd van allerlei richting,eerlijk met elkaar de Ge
meente-belangen behartigd. Niet naar rang,stand of richting ge
zien,maar het algemeen belang in de gaten gehouden.
En de Heer J.A.Maris nog dank voor de moeite,die u gedaan hebt,
om mij in korten tijd in de Gemeente—zaken thuis te brengen. Ver
der een woord aan degenen,die ik soms niet heb voldaan. Dan het
spreekwoord: "De beste stuurlui staan aan wal",alzoo de beste
Raadsleden op de tribune.
En een laatste wensch,dat degene,die mijn plaats gaat innemen,
mij in de schaduw mag stellen,dat hij een persoon zal blijken te
zijn,die personen van zaken weet te onderscheiden en alleen de
belangen van de gemeente in zijn geheel zal trachten te dienen.
Dat nu met den nieuwen Raad Willemstad toch zal groeien en bloeien^
En a-llen een aangename vier jaren zitting toegewenscht. En met
Ideze woorden neem ik verder afscheid van dezen naad.
De voorzitter meent, dat hij namens heel de Raad spreekt, wanne er
hij mededeeltdat met belangstelling de woorden zijn aangehoord en
jwaar wij reeds afscheid hebben genomen,zegt spreker dan ook te
willen eindigen met den Heer M.P.Groen en zijn gezin het beste
toe te wenschen.
De Heer J.A.Maris zegt,dat het hem een groot genoegen doet,
jdat de Heer Groen hem nog dank brengt voor de voorlichting.
Hierna sluiting. j
Secretaris, De Voorzitter,
Beeediging
en Installa
tie Raadsleden.
OPENBARE VERGADERING VAN DEN RAAD DER GEMEENTE WILLEMSTAD GE
HOUDEN OP DINSDAG 5 SEPTEMBER 1939,DES NAMIDDAGS OM 7 UUR,
TEN GEMEENTEHUIZE.
VOORZITTER: de Edelachtbare Heer H.van der Veen.
SECRETARIS: de Heer L.J.C.Maris.
Tegenwoordig de heeren: C.Dane Gzn.;H.H.Harmsen;A.P.van
j den Hil; C.Maris Czn.J.A.Maris Wzn.K.Verhagen en Arie
I de Wit.
De Voorzitter opent de eerste vergadering\openbare van den
Raad in zijn nieuwe zittingsperiode en zegt te willen begin-
5 September 1939
941.
ien met de beeediging van de lede/i.
Spreker verzoekt den leden op te staan,waarna allen zoo
wel de zuiverings- als de ambtseed afleggen.
De Heer A.de Wit legt echter de vereischte beloften af.
De Voorzitter zegt hierna ongeveer het volgende:
Mijne Heeren]
Op de beeediging sluit de gewoonte getrouw de installatie
der leden aan.
Spreker zegt,dat het zijns inziens een goede gewoonte is,
om de nieuwe leden bij den aanvang der zitting eenige woorden
toe te spreken.
Thans is het wel onder zeer bijzondere omstandigheden, dat
de eerste vergadering,welke overal in Nederland op denzelf
den dag plaats vindt,wordt gehouden. Ondanksdatwij allen
vurig hadden gehoopt,dat de vrede niet in oorlog zou over
gaan, is dit toch geschied. Laten wij echter hoepen,dat door
Gods Goedertierenheid de vrede binnen niet al te langen tijd
zal worden hersteld.
Wanneer wij nagaan,hoe de twisten en tegenstrijdigheden in
de wereld komen,dan is het onze taak,te zorgen,dat door
die tegenstrijdigheden de spanningen niet te groot worden.
Wij kunnen ze niet tegenhouden,maar wel trachten om met Gods
hulp te zorgen,dat de spanningen niet te groot worden.
Al is ons land niet direct bij den strijd betrokken,toch moe-
ten wij niet uit het oog verliezen,dat de daardoor ontstane
zorgen toch niet gering zijn. V/ij mogen echter ook zeggen,
dat bij alle donkerheid ook het licht schijnt;Ons land en
Oranjehuis hebben zich zoo pas nog mogen verheugen met de
blijde huiselijke omstandigheden waarin het Vorstenhuis kwam
door de geboorte van Prinses Irene en door den verjaardag
van H.M.de Koningin.
Van het Gemeentebestuur zijn namens de geheele bevolking
gelukwenschen gezonden en daarvoor heeft de Koninklijke Fa
milie ook Haar dankbetuiging overgemaakt.
De tegenstellingen en de strijd bestaan ook in kleine kring
maar er is toch een tijd geweest.dat de verschillende verte
genwoordigende lichamen zeer scherp tegenover elkander ston
den. In den loop der tyden is de grootste scherpte er afge!
gaan. In deze omstandigheden is het zaak elkander te vinden
Zoo ook m den Kaad van Willemstad. Er wordt wel eens g-e
zegd,dat het Raadslidmaatschap niet veel aantrekkelijkheid
meer heeft en wel door het hooger toezicht,dat zoo sterk is.
Dit neemt niet we^dat er ook in een kleine Gemeente toch
nog perspectieven zijn.
Wij kunnen er ons over verheugen, dat het kiezerskorps in
Willemstad eenige teekening gelegd heeft in den uitslag bij
de jongstleden gehouden verkiezingen. De wijziging in de sa
menstelling van den Raad is wel niet zoo groot,maar toch
teekenend.