s
28 Juni 1939.
924.
Verordening
Veldwachters
Goedkeuring
Reglement Bur
gerlijk Armbe
stuur.
stallatie weer wordt gemaakt,maar hoopt dat in den vervolge aan
dergelijke omstandigheden meer aandacht zal worden geschonken.
De Voorzitter zegt,dat ook dit meermalen is besproken,maar
het heeft eenmaal plaats gehad,doch in den vervolge zal zeer ze
ker getracht worden zoo iets te voornamen.
opreker vraagt of de Heeren dan machtiging kunnen geven aan
[Burgemeester en Wethouders om deze zaak verder af te wikkelen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de gevraagde machtiging ver
leend.
De Heer J.A.Maris merkt op,dat wanneer de kosten meer bedra-
jgen dan thans wordt voorgegeven,dit toch nog even den Raad wordt
gevraagd
De Voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders met de uit
voering zijn belast en wanneer blijkt,dat de herstellingskosten
iets meer beloopen,dan destijds werd geraamdkunnen er toch geen
bezwaren zijn om die ook zonder voorkennis van den Raad te beta
len. Bovendien zegt spreker heeft de Raad de vereischte machti
ging reeds verleend.
De Heer J.A.Maris zegt,dat altijd nog deze bepaling er aan vast
geknoopt kan worden.
De Voorzitter zegt,dat reeds zonder meer machtiging is verleend
om de installatie te laten maken.
Spreker zegt het alsnog bij stemming te zullen laten uitmaken
of de installatie gemaakt kan worden en of tot het bedrag der
kosten een leening kan worden aangegaan.
Voor stemden de Heeren K.Verhagen;C.Dane;K.P.Groen;H.H.Harmsen
en Arie de Wit.
Tegen de Heeren C.Maris en J.A.Maris.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de verordening rege
lende de benoeming der veldwachters overeenkomstig de wensch
van den Commissaris der Koningin gewijzigd,vast te stellen.
De Voorzitter zegt,dat het besluit tot wijziging van het Regle
ment voor het Burgerlijk Armbestuur ook door Gedeputeerde Staten
is goedgekeurd.
De Heer J.A.Maris vraagtwanne er het gewijzigde reglement nu in
werking treedtï
De Voorzitter zegt,dat hierover verschillend.gesproken kan
worden.
De Heer J.A.Maris zegt,dat Zaterdag j.l.toch een vergadering
is uitgeschreven tegen den daarop volgenden Dinsdag. Spreker
zegt nog gevraagd te hebben deze vergadering een dag of zoo te
willen uitstellen.
De Voorzitter zegt,dat dit verzoek hem niet heeft bereikt.
De Heer J.A.Maris zegt Maandag j.l.nog op de Griffie geweest
te zijn en toen op de desbetreffende afdeeling gevraagd te hebben
hoe het met deze wijziging stond.
Daar werd Spreker medegedeeld,dat de goedkeuring reeds onder
dagteekening van 7 Juni j.l.was verleend. Op Sprekers vraag,
wanneer dat die wijziging in werking trad,werd hem medegedeeld,
28«JJuni 1939.
925.
dat de gewijzigde verordening reeds den daarop volgenden dag
in werking trad.
Het verwondert Spreker dus dat de vergadering van Dinsdag
j.l.niet aan de hand van het nieuwe reglement is belegd.
Spreker zegt ook nog ten overvloede te hebben laten weten,
dat hij dien dag niet kon.
Spreker zegt graag te willen weten,waarom niet de hand aan
thet reglement is gehouden.
De Voorzitter zegt,dat het gewijzigde reglement inderdaad is
[goedgekeurd.
De Heer J.A.Maris zegt,dat dus de Boorzitter erkent,dat het
inieuwe Reglement reeds eenigen tijd van kracht is.
De Voorzitter zegt,dat hieromtrent twee meeningen gelden.
[Spreker geeft toe,dat in het algemeen vergelijkingen mank gaan,
maar wanneer .iemand veroordeeld is tot gevangenisstraf en hij
[gaat in hooger beroep,dan gaat die persoon ook niet direct de
[kast in en zoolang de termijn van beroep niet verstreken is,
kan de meening bestaan,dat het nieuwe Reglement nog niet gel
dig is.
Bovendien is de vergadering gedektzoowel door het oude- als
het nieuwe Reglementzoodat deze volkomen wettig is belegd.
De Heer J.A.Maris vraagt aan de hand van welk Reglement dan
de laatste vergadering is belegd?
De Voorzitter zegt,dat hij deze zaak niet voor hem zelf ver
dedigt,maar het beleggen daarvan is altijd te verantwoorden.
Bovendien kan deze vergadering ook nog een "spoedeischende
vergadering" zijn. Hiervan komt de beoordeeling aan den Voorzit
ter.
De Heer J.A.Maris merkt op,dat dit toch uit de convocaties
moet blijken.
De Voorzitter zegt,dat dit niet noodig is,want dit staat ner
gens voorgeschreven.
De Heer J.A.Maris zegt,dat wanneer men in het belang der Ge
meente wil werken,zooveel mogelijk rekening dient te houden met
het feit,dat iedereen die daarvoor is aangewezen in de gelegen
heid moet worden gesteld,om de zaken naar behoren te dienen.
De Voorzitter zegt,dat het hem niet is gebleken,dat hierdoor
de belangen van het Burgerlijk -Armbestuur in het gedrang zijn
j gekomen.
I De Heer J.A.Maris merkt op,dat de Voorzitter dit misschien
niet inziet,maar wanneer een wensch of verzoek door een lid
wordt gedaan,waardoor de belangen van het Burgerlijk Armbestuur
niet in het gedrang komen,zegt spreker niet te kunnen begrijpen,
waarom daaraan niet wordt voldaan.
De voorzitter vraagt of de neer maris altijd rekening houdt
met de wenschen van anderen.
De Heer J.A.Maris geeft hierop een bevestigend antwoord,mits
[zegt spreker dit mede in het belang van de goede zaak kan zijn,
oa s v.het uitstellen van een vergadering,waardoor alle bel
stuursleden wèl aanwezig kunnen zijn.