918. De Heer J.A.Maris zegt,dat dit in de notulen staat vermeld Verder vraagt de Heer J.A.Maris of nog geïnformeerd is, naar het verkeersbord bij sprekers woning. De Voorzitter zegtdestijds reeds gezegd te hebben,dat het bord goed stond. Bovendien vraagt de Heer J.A.Maris of al iets nader bekend is geworden,omtrent de afbraak: enzoovoorts van het Gemeentehuis. De Voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders nè. on derzoek geen termen aanwezig hebben gevonden om tenopzichte ;hiervan iets te doen,omreden er niets bijzonders is gebeurd. De materialen zijn intusschen op de Gemeentelijke opslag plaats opgeborgen. De Heer K.P.Groen zegt,dat in tegenstelling met andere Gemeenten de visschers hier geen steun ontvangen of in de werk verschaffing worden geplaatst. De Voorzitter zegt, dat van Hoogerhand dit toch zoo is uitgemaakt. De Heer K.P.Groen zegthiermede toch geen genoegen te ikunnen nemen. De Voorzitter zegt,dat de Heer Groen evenals de visschers jhierin toch zullen moeten berusten. Spreker merkt op,dat sinds 2 April j.l.ook zij niet meer in de werkverschaffing geplaatst mogen worden. De Heer J.A.Maris zegt gehoord te hebben,dat verschillen de kleine visschersbaasjes het even arm hebben als verschillende ondergeschikten en vraagt of,voor deze menschen dan niets ge- jdaan kan worden. De Voorzitter zegt,dat het bij Hoogerhand is gevraagd, imaar het gaat niet. Het is,aldus sprekerjammer voor de menschen Imaar er is nie.ts aan te doen. De Heer J.A. Mar is vraagt op welke wijze het is gevraagd, want het hangt veel af van de manierwaarop dit wordt gevraagd. Spreker zegt,dat dit destijds ook is gebleken,met de kwes tie van het laten werken door ondersteunden van het Burgerlijk - [Armbestuur voor de verleende uitkeering. Spreker heejf^^oen aid lid van het Burgerlijk-Armbestuur - [ondanks het feit,dat dit volgens de meening van den Voorzitter niet tot de competentie van een lid behoorde gevraagd en de [Voorzitterals Voorzitter van het Burgerlijk-Armbestuur^ heeft het |gevraagd,maar op een wijze,welke niet overeen kwam,met het be sluit van het Burgerlijk-Armbestuur. De Voorzitter zegt,dat de Heer J.A.Maris geen onwaarheden boet vertellen,daar spreker hem anders het woord zal ontnemen. De Heer J.A.Maris zegt,dat beide adressen bij het Burger lijk-Armbestuur om advies zijn gekomen en toen hebben de leden zelf gezegd,dat het adres,door den Voorzitter en den Secretaris geteekend,niet juist was. De Voorzitter zegt,dat hier niets van bestaat en de Heer J.A.Maris heeft meermalen onwaarheden medegedeeld. 4 Mei 1939- 919. De Heer A.de Wit zegt,dat het Departement toch onder dag- peekening van 10 Maart j.l.voor de kleine zelfstandigen een jaieuwe circulaire heeft gezonden. De Heer K.Verhagen zegt,dat de Minister wel degelijk de jkleine zelfstandigen toestaat,in de werkverschaffing opgenomen [te worden,of anders voor steun in aanmerking te laten komen. De Voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders er geen belang bij hebben,welke personen in de werkverschaffing zijn ge- [plaatst of steun genieten,maar het College heeft het gevraagd, en het mag niet. De Heer K.Verhagen zegt,dit toch niet te kunnen begrijpen, want er zijn hier nog wel twee werkobjecten. De Voorzitter zegt,dat hier geen sprake is van twee werk objecten. Spreker merkt op,dat hierover juist van-morgen nog een conferentie is geweest. De Heer C.Dane merkt op,dat de Heeren goed moeten begrij pen, dat het Burgemeester en Wethouders precies gelijk blijft, welke personen te werk worden gesteld of steun krijgen. De Voorzitter zegt,dat de zaken niet uit hun verband ge rukt moeten worden. De Heer C.Dane zegt,dat het hier toch gaat over de kleine I zelfstandigen.. De Heer K.P.Groen zegt het vreemd te vinden,dat dergelijke personen overal worden geholpen en hier niet. De Voorzitter zegt,dat hierover wel heel lange redevoerin gen worden gehoude^iaar het is de vraag op welke wijze,die men schen worden geholpen. ^e Heeren moeten niet vergeten,dat vanaf 2 April een nieu- we plaatsingsregeling is gekomen en dan komen de groote gezin nen eerst aan de beurt. Het is,aldus spreker^geen zaak om deze staande de vergade ring te beoordeelen. Hierover wordt wel voor de publieke tri bun e^ief tig gediscusieerd,maar dergelijke zaken behooren bij Bur gemeester en Wethouders thuis. De Heer K.Verhagen zegt wel eens te willen weten,hoe het [staat met de verbetering van de Volkshuisvesting? De Voorzitter zegt,dat momenteel verschillende rapporten [zijn ingekomen en deze moeten door Burgemeester en Wethouders ;nog nader worden bekeken. De Heer K.Verhagen vraagt of al stappen gedaan zijn,om voor de verbetering gelden uit het werkfonds te krijgen. De Voorzitter zegt,dat men van deze zaak binnenkort wel meer zal hooren. De Heer K.Verhagen vraagt hoe het zit met de uitbetaling der steungelden aan werkloozen.die eenige zoogenaamde wandel- weken hebben moeten maken? De Voorzitter zegt,dat uitbetaling van den R«kscontroleur niet plaats mag hebben. De Heer A.de Wit vraagt of de verschil! gevolg zyn,van het door de drie ingezetenen

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1939 | | pagina 13