4 Mei 1939.
Veldwachters-
Verordening.
Wijziging Alge-
meene Politie
verordening.
Brug G.J.van der
Plier.
916.
spreker,nog niet geheel in orde,hoewel dit nog wel in orde zal
komen.
Spreker zegt,dan bij stemming te zullen laten uitmaken wie
als vertegenwoordiger der Gemeente in deze Stichting moet op
treden.
Met 6 stemmen wordt de Heer J.A.Maris als zoodanig gekozen,
terwijl 1 stem blanco werd uitgebracht.
I De Voorzitter vraagt voor hoelang deze benoeming moet,gelden.
Cf'f vC*-I2-
De Heer J.A.Maris stelt voor dit voor onbepaalden tijd te doen
1 geschieden,waartoe zonder hoofdelijke stemming wordt besloten.
De Heer J.A.Maris merkt op,dat hij tenminste nu weer voor de
Gemeente zoo noodig aan een eventueele stemming deel kan nemen.
De Voorzitter zegt,dat dit op een andere manier ook wel
Iplaats kan hebben.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de Verordening,, regelende
|de eischen van benoembaarheid der veldwachters,overeenkomstig
>de wenschen van den Heer Commissaris der Koningin,,vastgesteld.
Een besluit tot wijziging der algemeene Politieverordening
'zooals Heeren Gedeputeerde Staten daartoe het verlangen hebben,
jte kennen gegeven,wordt overeenkomstig het voorstel van Burge
meester en Wethouders,zonder hoofdelijke stemming^ongewijzigd
vastgesteld.
De Heer A.de Wit zegt in dit verband ook nog te willen op
merken,dat hij heeft geinformeerd naar de kwestie,betreffende het
opruimen van de brug achter het perceel van G.J.van der Plier,
maar spreker is daarbij tot de ontdekking gekomen,dat Burgemees
ter en Wethouders absoluut geen bevoegdheid hadden om last tot
(opruiming te geven.
De Voorzitter zegt,dat wanneer dat zoo is,dat dan belangheb- r
bende zich hiertegen had moeten verzetten.
De Heer J.A.Maris merkt op,dat wanneer aangetoond wordt,dat
Burgemeester en Wethouders onbevoegd deze opruiming hebben be-
volen,het desbetreffende besluit alsnog ten spoedigste wordt
iherroepen.
De Voorzitter zegt,deze zaak nader te zullen onderzoeken
en wanneer dan blijkt,dat dit niet juist is,geschied,welnu dan
zullen Burgemeester en Wethouders zeer zeker deze fout herstel-
ilen.
Wat betreft de overige wijzigingsvoorstellen van de Algemee
ne Politieverordening merkt de Voorzitter op,dat deze Burgemees
ter en Wethouders nogal te ingrijpend voorkomen en dus voorstellen
deze nog even aan te houden tot een volgende vergadering,teneih-
de met een nader voorstel,onze Gemeente beter passend^te komen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten.
(RONDVRAAG
De Heer J.A.Maris zegt,dat in de vorige vergadering naar aan
leiding van het tot den Minister van Sociale Zaken gericht schrij
ven in verband met de verbetering van subsidie in de kosten van
(werkloozenzorg en het daarop gevolgde antwoord is besloten,dat
jspreker een brief zou ontwerpen,voor den Minister van Binnen-
4 Mei 1939
917.
iandsche Zaken.
Gevolg gevende aan dit besluit,zegt spreker een ontwerp te
Ihebben klaargemaakthetgeen wordt voorgelezen.
De Voorzitter zegt,dat alvorens hierover verder wordt ge
sproken te kunnen opmerken;dat dank zij een schrijven van Heeren
Gedeputeerde Staten,thans medegedeeld kan worden,dat deze sub-
Isidiederving volgens de mededeeling van Heeren Gedeputeerde
IStaten zijn oorzaak vindt ,in het feit,dat niet direct tot aan-
I stelling van een controleur voor de Steunverleening is overge
gaan.
De Heer K.P.Groen merkt op,dat de Raad het dus altijd wel
goed heeft voor gehad en dat de Raad dus zijn handen in onschuld
wascht
De Voorzitter merkt op,dat dit nog niet gezegd is,want er
j zijn hier twee partijen en het is de vraag of,van overheidswege
Iniet iets gebeurd is,dat achterwege had kunnen blijven.
Er wordt aldus spreker,nog niet aangetoond,waar de fout ligt
De Heer K.P.Groen zegt,dat de Raad nu toch wel altijd gelijk
heeft gehad.
De Voorzitter zegt,dat destijds voor de aanstelling van den
controleur geen geld beschikbaar was.
De Heer K.Verhagen zegt,dan toch eens eindelijk antwoord te
krijgen op zijn vraag,welke al zoo dikwijls door hem is gesteld.
De Voorzitter zegt omtrent deze zaak nooit iets verzwegen
j te hebben.
De Heer J.A.Maris vraagt of de Voorzitter dit hu niet uit
de correspondentie heeft kunnen lezen.
De Voorzitter ontkent dit!
De Heer J.A.Maris vraagt,of deze correspondentie zoo ondui
delijk was,dat dit daaruit niet te lezen was.
De Voorzitter zegt,dat de Heer J.A.Maris deze vraag niet
aan hem moet stellen.
De Heer J.A.Maris vraagtwaarom hij dit niet mag vragen.
De Voorzitter zegt,dat alleen inlichtingen gevraagd kunnen
worden en de heeren weten nu ,waar de schoen wringt.
De Heer J.A.Maris vraagt,of het materiaal van de oude spuit
|ook passend is gemaakt op dat van de nieuwe spuit en of de lek-
jkages in verschillende nieuwe slangen al hersteld zijn.
I De Voorzitter zegt,dat hem geen gebreken bekend zijn en wat
betreft het passend maken van de oude slangen op het materiaal
van de nieuwe spuit,zegt spreker niet beter te weten of dit is
jdirect gebeurd.ündanks dit,zegt sprekerhiernaar nog te zullen
mf ormeeren.
De Heer J.A.Maris zegt,dat in de vorige vergadering besloten
ia,dat Burgemeester en Wethouders de berekening van de gemiddel
de kosten per leerling der O.I.School nog nader zouden bekijken.
Spreker vraagt of dit reeds is gebeurd.
De Voorzitter zegt,van dit besluit zich niets te kunnen
herinneren,maar dit nog verder te zullen nakijken.