December 1938.
Raadscommissie i.z.
werkl'oo zen zorgaan
gelegenheden
892.
De heer E.P.Groen vraagt voor wiens rekening het groene
licht op het Havenhoofd staat?
De Voorzitter zegt,dat dit destijds door Hchuttevaar is aan
gevraagd en toen heeft de Gemeente deze verlichting aan laten
brengen.
De hwer J.A.Maris zegt,dat dit wel bekend is,maar onder welk
voorwaarden heeft de plaatsing plaats gehad.
De Voorzitter zegt,dat dit licht is geplaatst om het inva
ren van de haven te vergemakkelijken.
De heer E.P.Groen zegt,dat dit allemaal waar is,maar spreker
vraagt wie verantwoordelijk kan worden gesteld voor het geval
het licht stuk is en een scftip krijgt daardoor stukken.Spreker
vraagt of dan de Gemeente ook de kosten moet betalen.
De Voorzitter zegt toe deze zaak eens te zullen onderzoeken.
Hierna vraagt de heer J.A.Marise aiige inlichtingen omtrent
de instandhouding van de reinheid en ordelijkheid in de Gemeent
welke door den Voorzitter worden verstrekt.Verder vraagt de
heer J.A.Maris of het geen tijd wordt om een waarnemend of
tijdelijk Secretaris/Penningmeester voor het Burgerlijk Armbe
stuur aan te stellen.en mei met het oog op het verblijf van
W.van Sprang onder de wapenen.
De Voorzitter zegt,dat thans de zaken ook ayn besL ag krijgen
j en het Reglement spreekt hier direct niet van,maar deze zaak
heeft sprekèts aandacht.
De heer J.A.Marisvraagt of al iets bekend is omtrent het
j laten werken door personen,die van het Burgerlijk Armbestuur
j ondersteuning ontvangen.
De Voorzitternierop nog niets te hebben ontvangen.
De heer J.A.Maris vraagt of al bekend is,dat de Kleine Boe-
ren de steun vanaf 1 November 1937 kunnen krijgen.
De Voorzitter zegt,dat van het Departement destijds bericht
I is ingekomen dat dit niet meer mag worden uitbetaald.
De Heer J.A.Maris vraagt of ook niets bekend is geworden
omtrent het a angevraagde bezoek op de Griffie voor nadere
toelichting van de voorgestelde wijzigingen van het Reglement
voor het Burgerlijk-Armbestuur
De Voorzitter zegt,dat ook hierop nog geen bericht is inge
komen.
De heer J.A.Maris vraagt of al bericht van den Minister van
Sociale Zaken is ontvangen,dat wij als Commissie op het Depar
tement kunnen worden verwacht om de desbetreffende kwestie
te kunnen bespreken.
De Voorzitter zegt,dat van den Minister bericht is binnen
gekomen,maar de heeren op het Departement verwachten van een
desbetreffend onderhoud ook geen heil,want de Commissie kan
niet worden verwacht.
De heer E.Verhagen zegt,dat dus in het kort de zaak hierop
neerkomt,dat wij als leden van den Raad van dez^zaak niets mo
gen weten.
8931
De heer J.A.Maris vraagtwaarom de Commissie niet kan wor
den verwacht?
De Voorzitter zegt,dat van het Departement verschillende
circulaires komen en nu meent de Minister dat daaraan niet
voldoende de hand is gehouden,maar dat kan,volgens spreker
geen reden zijn om geen subsidie te verleenen.
De heer J.A.Maris merkt op,dat wanneer men van iemand bijdra
gen krijgt en daaraan voorwaarden verbindt,is men ook verplicht
die na te komen.
De heer A.de Wit zegt,dat de Commissie dan de corresponden
tie zou moeten hebben om de zaak verder te kunnen onderzoeken.
De Voorzitter zegt,dat daarin niets bijzonders staat,maar
waar deze stukken aan Burgemeester en Wethouders zijn gericht,
moet spreker daarvoor eerst toestemming hebben van dat Colle
ge.
De heer J.A.Maris vraagt,waar deze stukken,volgens mededee-
ling van den Voorzitter,niets bijzonders behelzen,hiervoor
nog toestemming van Burgemeester en Wethouders noodig is om
de Commissie daarvan kennis te laten nemen;temeer daar de
Commissie met medewerking van de Wethouders is ingesteld?
De Voorzitter zegt,dit niet zonder toestemming van dat
College te kunnen doen.
De heer J.A.Maris vraagt of de heeren Raadsleden van deze
brief kennis mogen nemen.
De Voorzitter leest hierop de brief voor.
De heer J .A.Maris zegt,dat hij den inhoud heel anders opvat
dan de Voorzitter daar straks voorgaf.
Spreker zegt uit het voorgelezen schrijven op te maken,dat
de aan Burgemeester en Wethouders gezonden correspondentie
van dien aard is,dat daaruit duidelijk is op te maken wat de
oorzaak is dat de Gemeente deze subsidie heeft moeten derven.
Spreker zegt ^daarom ook voor te stellen,dat de Commissie
van den Raad kennis neemt van deze corréspondentieal is het
onder toezicht van den'Secretaris en daaruit een verslag op
maakt om in de eerstvolgende vergadering rapport uit te kunner
brengen wat de oorzaak is,dat de gemeente deze subsidie moet
misseh.
De Voorzitter zegt,dat deze zaak eerst in Burgemeester en
Wethouders nader besproken moet worden.
De heer E.P.Groen zegt zich af te vragen,wat dan een Commis
sie kan beginnen,wanneer de noodige gegevens haar worden ont
houden.De Commissie staat dan thans op het doöde punt.
De heer J.A.Maris zegt zich dan niet te kunnen voorstellen,
dat de Burgemeester nog kan zeggen,dat hij de redenen niet
weet
De Voorzitter zegt,dat in de brieven geen motieven worden
aangevoerd.
De heer J.A.Maris zegt,dat dus m.a.w.wel de redenen staan
aangegeven.
De Voorzitter zegt,dat geen motieven worden genoemdwelke
reden van bestaan hebben.